zaterdag 4 november 2017

Update

Exact twee maand geleden begon ik terug te werken. Ongerust en in paniek. Doodsbang dat het niet zou lukken, dat ik mijn jongens te hard zou missen...
Het is niet van een leien dakje gelopen, die eerste weken. Ons jongens werden allebei ziek wat ervoor zorgde dat ik de eerste maand oververmoeid, emotioneel en ongerust op het werk doorbracht. Ik wilde zelf voor mijn jongens zorgen, ik miste ze, ik sliep zo weinig...
Ondertussen is er weer een maand gepasseerd en is het evenwicht wat terug gekeerd. Ze zijn niet meer ziek en wij slapen al wat beter. Ik begin verdomd goed te worden in het organiseren, plannen, regelen en rondcrossen.
En mijn werk is nog altijd de max.
Kijk ik nog altijd uit naar mijn ouderschapsverlof? Holy shit, ja.
Maar het gaat wel. Er zitten ferme kutdagen tussen, af en toe is er kortsluiting in mijn hoofd en af en toe wordt er gejankt. Maar de meeste dagen zijn goede dagen.
En zo leer ik, weeral, dat ik toch meer kan dan gedacht. En dat alles altijd weer op zijn pootjes terecht komt...

Briefje

Toen je net geboren was, moest je een tijdje op Neonatologie blijven. Het was 1 uur 's nachts, papa lag naast mij te snurken en ik was klaarwakker. Ik wilde bij jou zijn.
Ik vroeg aan de vroedvrouw of ik naar jou mocht en ze zei dat ik moest wachten. Nog een uur.
Ik kon niet wachten. Na een kleine rel stond ik al snel naast jou met mijn bed.
Toen wist ik nog niet dat het een van de mooiste nachten van mijn leven zou worden. Je werd bij mij gelegd en sliep de hele nacht op mij. Als je wakker werd of huilde legde ik je aan de borst en je dronk tot je weer rustig werd. Zo knuffelden en sliepen we tot de zon op kwam. De vroedvrouwen raadden me elk uur aan om naar mijn kamer te gaan en wat te rusten, maar ik wilde bij jou blijven.

Je was zo rustig die eerste dagen, ook toen je bij ons op de kamer mocht. Je dronk flink, je sliep flink. We namen je mee naar huis en je dronk en sliep nog altijd flink. Elke dag stond ik op en zei er een stemmetje in mijn achterhoofd, vandaag gaat hij beginnen wenen. Vandaag gaat het worden zoals bij Niel.
Maar die dag kwam niet. Je sliep. En je dronk. En je speelde en je lachte. En tot op vandaag doe je nog altijd net dat. Lachen. Spelen. Eten en drinken. Je bent altijd goedgezind. Je oogjes fonkelen altijd.

Je communiceert zo duidelijk met mij. Ik weet wanneer je honger hebt en wanneer je moe bent, omdat je het mij zo duidelijk toont. Wat een zalige baby ben jij.

Je bent zodanig rustig en braaf dat ik soms het gevoel heb dat mensen jou een beetje vergeten. Want je zotte broer is twee. Twee en luid en druk. En hij houdt van aandacht en weet heel goed hoe hij die kan opeisen. Dus zit jij er nogal vaak bij en je kijkt ernaar. Nog steeds tevreden.

Wat ik eigenlijk wil zeggen, klein ventje, is dat je je gerust mag laten kennen als je dat wil. Je papa en ik zijn getraind. Laat je maar gelden, eis de aandacht maar eens op, zodat iedereen rondom jou ook kan zien hoe geweldig jij wel bent.

Mama.

maandag 9 oktober 2017

Have another baby, they said. It will be fun, they said.

Lang geleden dat ik nog eens iets schreef. Dat komt omdat ik geen structuur krijg in wat ik wil schrijven, net zoals ik het moeilijk vind om structuur te krijgen in mijn dagelijks leven. 

Ik werk nu anderhalve maand terug voltijds. In die anderhalve maand ziet een doorsnee dag er zo uit:
Ik sta om zes uur op en probeer te douchen en mij aan te kleden zonder dat de kindjes wakker worden. Dat lukt meestal niet. Dan haast ik mij om zo snel mogelijk klaar te zijn zodat ik een of twee huilende kinderen uit hun bedje kan plukken. 
Ik breng ze een voor een naar beneden, ik kleed ze aan, geef Oliver zijn aerosol en zijn fles, maak ontbijt voor Niel en, als er tijd is, voor mezelf. Negen kansen op tien dat Niel ondertussen aan het wenen is omdat hij zijn tuut moest afgeven of geen broek wil aandoen of koude melk wilde in plaats van warme.  Daarna zeul ik (meestal zwaar zwetend) twee luiertassen, mijn handtas en mijn werkzak naar de auto en steek dan Niel en de maxi cosi met Oliver in de auto. 
Ik rijd nog geen kilometer en pak de hele verzameling terug uit de auto en sleur alles en iedereen de crèche binnen. 
Rond kwart na zeven vertrek ik naar het werk, met het gevoel alsof ik al een hele werkdag achter de rug heb. 
Ik rijd ook vaak wenend weg van de crèche, omdat ik het haat, omdat ik mijn kinderen mis, omdat ik mij schaam dat ik ze daar zo binnengooi, omdat ik niet kan geloven dat ik zo'n moeder geworden ben, die haar kinderen als eerste afzet in de opvang.
Mijn werk is leuk. Het is uitdagend, afwisselend, het geeft mij heel veel voldoening. Ik voel me daar terug mens in plaats van alleen mama. 
Maar ik ben met momenten zo dwaas als een kieken door het slaaptekort. Simpele rekensommetjes maken lijkt onmogelijk, ik vergeet dingen, maar kan gelukkig rekenen op veel begrip van mijn collega's. 
Tussendoor bel ik eens naar de crèche om te zien hoe het met mijn mannen gaat. Ze zijn namelijk allebei al meer dan een maand ziek, maar bij gebrek aan verlof kan ik niet met hen thuis blijven. Dus ik geef ze 's morgens vaak een suppo tegen de koorts zodat ze de dag kunnen doorkomen. Ze krijgen dan tegen de middag pas koorts, en aangezien de opvang een keer per dag koortswerende medicatie mag geven kunnen we het zo rekken tot we ze kunnen ophalen. 
Fantastisch voel ik mij daarbij. 
Of als ze echt te ziek zijn laat ik ze bij een babysitter van de CM, een vreemde die een hele dag voor mijn kinderen zorgt. Gelukkig een heel lieve vreemde die supergoed voor mijn mannen zorgt en in de toekomst steeds minder vreemd zal worden. 
Met een beetje geluk eindigt mijn werkdag tussen half vijf en vijf. Jammer genoeg stoppen heel veel mensen op dat uur met werken waardoor ik vaak lang in de file sta. En dat vind ik vreselijk frustrerend. Want ik heb gedaan met werken en wil zo snel mogelijk bij mijn kindjes zijn. 
Ik ben meestal thuis rond half zes. Niel staat mij meestal op te wachten en verwent mij met een zalige verwelkoming. 
En dan gaat de werkdag verder. Opruimen, afwassen, kindjes eten geven, kindjes in bad steken (nadat het mij invalt dat dat eigenlijk al veel te lang geleden is), zakken klaarzetten voor de dag erop, kindjes in bed steken en tussendoor zeker blijven opvoeden.
Met een beetje geluk zitten we om acht uur in de zetel. 
Ik probeer elke dag zo vroeg mogelijk in bed te kruipen, soms lig ik er om half negen al in. Doordat de kindjes ziek geweest zijn, zitten David en ik met een serieus slaaptekort. Nu ze genezen zijn slaagt Oliver er nog altijd niet in om door te slapen en moeten we soms 10 keer per nacht opstaan om hem eten te geven, te troosten of zijn tuutje te geven. Niel heeft ook regelmatig nachtmerries en belandt vaak tussen ons in bed. 
En om zes uur gaat de wekker opnieuw af. 

Ik ben er zeker van dat heel veel mama's dit herkennen. Ik wil ook niet zeggen dat mijn situatie speciaal is of vermoeiender dan iemand anders zijn situatie. 
Maar ik haat dit echt. Ik word er zo ongelukkig van. Ik ga continu over mijn grens. Vind geen seconde tijd voor mezelf of mijn relatie. 
Ik haat het dat ik mijn kinderen zo weinig zie. Dat ik enkel de lastige uurtjes krijg. Dat ik ze 's morgens om kwart na zes uit bed moet halen terwijl ze nog doodmoe zijn. Dat ik mijn eigen kind maar twee dagen op zeven fruitpap of groentepap kan geven. Dat ze groot worden en dat ik het niet zie. 
Dat ik niet meer kan genieten van kleine dingen omdat er zo veel moet gebeuren. Dat wanneer Niel mij vraagt om bij hem te zitten in de zetel, ik daar geen tijd voor kan maken.

Alles ziet er zo mooi uit voor de kindjes er zijn. Het droombeeld van dat kleine babytje en later het droombeeld van een broertje of zusje. 
Gisteren stond ik op een tweedehandsbeurs en zag tientallen zwangere koppeltjes shoppen en dromen. 
En ik dacht HA. 
HA HA HA. 
Wacht maar. 

Ik vind het zwaar. Neh. En ik vind het nog altijd moeilijk om dat toe te geven omdat ik toch nog altijd de indruk heb dat mama's rond mij doen wat ik doe en toch nog hobby's hebben en sporten en vriendinnen zien en uitstapjes doen en dat alles met de glimlach. 
Misschien is mijn draagkracht minder en dat is dan maar zo. Ik blijf mijzelf voorhouden dat dit tijdelijk is. Vanaf 1 september mag ik 80% beginnen werken. In mei loopt mijn opleiding als diabeteseducator af en moet ik niet meer studeren, naar de les gaan of stage lopen. 
En ze zullen groter worden. En zelfstandiger. Misschien slapen ze binnenkort wel beter. 
Ondertussen doen we voort, we draaien mee in onze maatschappij, die ik persoonlijk ontzettend veeleisend vind. 

zondag 27 augustus 2017

Friemelkont

Lieve kleine Niel,


Ik vind het leuk dat jij altijd zo flink slaapt. Ik denk zelf dat jij slapen leuk vindt, van wie zou je dat mee hebben? 

Maar soms lukt het eens niet. En dan ween je stilletjes tot ik bij jou kom. 

En dan zeg je, Nieltje mee. Dan mag je mee in het grote bed van mama en papa. 

Zoals vannacht. 

Papa is zelfs in de zetel gaan slapen omdat het te warm was met ons drie, jij kleine gelukzak. 

En dan begint het. 

Draaien. En schoppen. Tenen in mijn neus en handen op mijn gezicht en een poep tegen mijn buik. Een deel van mij ergert zich een beetje want ik ben zo moe. 

Maar het grootste deel wil heel de nacht wakker blijven. En luisteren naar je zuchtjes. En wrijven over je buikje en je rugje. En voelen aan je haartjes en ruiken aan je halsje. 


Deze morgen stond ik gebroken op. Ik was zo moe. Zo moe maar zo verliefd op jou. 

Mijn kleine friemelkont...

Back to work

Veertien weken vlogen voorbij. Nog vijf dagen en ik ga terug aan het werk.
Heb ik al die weken lopen zagen over hoe ik dat thuis zijn helemaal niet leuk vind? Ja. Over hoe ik het haat om huismoeder te zijn? Absoluut.
Kan ik elk moment in tranen uitbarsten bij de gedachte dat mijn zwangerschapsverlof er op zit? Honderd keer ja...
Elke ochtend mijn mannen om 6u30 uit hun bed koteren en ze zo snel mogelijk eten geven, wassen en aankleden. Ze in snel tempo in de auto steken zodat ze om zeven uur in de opvang zijn. En ze dan niet meer zien tot 17u30. Elke dag, vijf dagen per week.
Klinkt als de normaalste zaak ter wereld, want welke werkende moeder moet het niet zo doen, maar ik ben de laatste twee jaar ferm verwend geweest als het aankomt op tijd doorbrengen met mijn kroost en ik weet dat dit voor mij een gigantische aanpassing wordt.
Het is ook alsof het nu pas tot mij doordringt dat ik nooit meer zo veel weken na elkaar zal kunnen doorbrengen met mijn jongens. Ook al heb ik het gevoel dat ik er echt van genoten heb, ik voel me toch immens verdrietig omdat er nu een eind aan komt. Nu moet ik echt terug naar de realiteit, meedraaien in de maatschappij, presteren op het werk, mij haasten, duizend-en-één dingen proberen doen op zo kort mogelijke tijd, mijn huishouden draaiende houden,... Wanneer ga ik in godsnaam nog tijd hebben om mijn kinderen groot te zien worden?
Ik heb me wel zo goed mogelijk voorbereid. De poetsvrouw komt elke twee weken, en mijn strijk neemt ze er ook bij. Warm eten kunnen David en ik op het werk doen, en de jongens in de crèche waardoor we 's avonds boterhammen kunnen eten en er niet meer moet gekookt worden. Want minder koken betekent minder boodschappen, minder werk, minder afwas en minder opruimen.
Zo kan ik mijn avonden zoveel mogelijk doorbrengen met spelen, boekjes lezen, badjes geven en knuffelen.
En de weekends? Die zijn voor mij heilig. Tot voor kort plande ik ze met plezier helemaal vol, nu wil ik niets liever dan ze doorbrengen met mijn kindjes. En al de rest komt op de tweede plaats.
Maar laat het feit dat ik mijn mannen ga missen ook het enige zijn dat ik jammer vind aan terug gaan werken. Want ik werd het gezeul met wasmanden, het opruimen, de strijk, de was, de plas, de eentonigheid van het thuis zitten echt wel beu. Ik kijk er dus echt enorm naar uit om mij terug op de werkvloer te begeven, een nieuwe werkvloer nog wel!
Ik ga terug naar het UZ, waar ik kinderen met diabetes zal begeleiden. Een nieuwe afdeling, een nieuw team, een nieuwe uitdaging. Terug naar school vanaf oktober. Ja, ik heb er eindeloos veel zin in.
We gaan dus op zoek naar een volledig nieuw evenwicht ten huize De Lombaerde, hopelijk zonder al te veel tranen van mijn kant. Ik doe mijn best om te denken aan al die mama's die het mij al voordeden. Ook dit komt wel goed...

zondag 6 augustus 2017

Update

Geen nieuws, goed nieuws. Toch?

Wel ja. Ik heb alleen maar goed nieuws. Dat het goed gaat met ons. Met Niel en met Oliver. En ook met mij...

Twee kinderen is niet te onderschatten. We hadden met ons drie een mooie routine gevonden. Niel sliep elke nacht flink door, zijn darmproblemen waren van de baan, hij deed het goed in de opvang. 
We keken zo ongeduldig uit naar de komst van dat tweede spookje, maar na een paar dagen thuis keken we elkaar soms eens bedenkelijk aan. 

Why the f*ck hebben we dit gedaan? Het was zo rustig, we waren zo lekker uitgerust en nu zijn we verdomme weer de hele nacht op, aan het sukkelen met borstvoeding en luiers en minikleertjes. 
Ons leven stond weer op zijn kop, maar deze keer wisten we wel dat het allemaal een kwestie van tijd was. Het was zoeken naar een nieuw evenwicht. 
De slapeloze nachten werden we stilaan opnieuw gewoon. De borstvoeding ging goed. Niel vond die kleine baby in huis wel leuk en Oliver bleek een heel gemakkelijke baby te zijn.

Nu zijn we 11 weken ver. En het evenwicht komt er, traag maar zeker. Oliver drinkt nog 1 keer per nacht dus soms mogen we eens een blokje van 4 of 5 uur slapen. Niel is gek van zijn kleine broer, geeft graag flesjes en tuutjes en moet er elke keer bij zijn als er een kakapamper ververst wordt. David slaagt erin om werken en twee kindjes te combineren met trainingen. En ik... ik sta erbij en kijk ernaar. En ik zag dat het goed was. 
Het is druk, dat wel. Ik vind soms de tijd niet om dat klein mannetje eens even in mijn armen te nemen. 
De voorbije weken zijn al voorbij gevlogen en de komende weken zullen dat ook doen. En dan is het werken geblazen en moet ik een beetje afscheid nemen van mijn mannen. 
Ik ben dus heel bewust aan het genieten van de uren met mijn zoontjes. Van de lachjes en de knuffels. Van samen spelen en samen slapen. 

Ik heb nog maar eens al het geluk van de wereld in mijn handen, en ik kan er nog eens van genieten ook.
En dat maakt mij eerlijk gezegd heel fier. Ik voel me supersterk omdat ik niet opnieuw in de put ben gevallen, maar alles wat ik de voorbije twee jaar geleerd heb, goed gebruikt heb. Alsof ik mijn tweede kans met beide handen gegrepen heb en heel bewust beslist heb om er het allerbeste van te maken. En dat lukt.

Ik, die zolang verkondigd heb dat roze wolken verzinsels zijn, zit op zo'n wolk te zweven terwijl mijn twee kleine mannen naast mij zitten. 
Wie had dat ooit gedacht?

zaterdag 10 juni 2017

Vlinders

Dag kleine Oliver,

Weet je wat ik zo zalig vind aan het feit dat jij er bent?

Niet de flesjes en de badjes en de pampers. Of de kleertjes of de kreuntjes of de nachtelijke voedingen.
Ik ben geen babymama.

Wat ik zalig vind, is dat ik heel bewust voel hoe ik jou elke dag een beetje liever begin te zien. Ik ben heel zachtjes verliefd aan het worden, wat is dat genieten.
Ik vind je mooi. En leuk. En je huid is zo zacht en je haartjes zo schattig en je oogjes worden elke dag blauwer.

Als ik naar je kijk voel ik kleine vlindertjes in mijn buik. En ik weet dat die alleen maar groter gaan worden en dat ze nooit meer weggaan.

Dat vind ik zo zalig aan het feit dat jij er bent.

Je mama.

woensdag 7 juni 2017

Borstvoeding

 Ik vond het de moeilijkste kwestie tijdens mijn zwangerschap: zal Oliver borstvoeding krijgen of niet?
Ik had zo een ontzettende degout overgehouden aan alles wat met borstvoeding te maken had na Niel. Niel wilde niet drinken, ik kolfde mij verloren, had liters melk in de diepvries zitten die ik in de vuilbak mocht gooien omdat Niel allergisch was. Ik had pijnlijke borsten en dito tepels, een kind aanleggen was voor mij een trauma. Niel krijste tot hij paars zag als er een borst in zijn buurt kwam.

Maar ik besliste uiteindelijk om het ondanks alles toch te proberen. De afspraak was dat ik ging stoppen van zodra het mij te veel werd, maar dat ik het een kans zou geven, alleen al om Oliver dezelfde kansen te geven als Niel.
Want het wordt er verdorie vlotjes in gestampt vandaag de dag. Borstvoeding lijkt nog altijd de enige verantwoorde en gezonde keuze voor je kind. Het niet proberen bleek geen optie, besefte ik al snel.
Dus Oliver mocht aanliggen na de geboorte, en dat deed hij zonder problemen. Kolven wilde ik sowieso niet, dat had ik al snel beslist, ik had genoeg uren doorgebracht met een pomp aan mijn borsten en ik herinner mij alleen dat ik daar doodongelukkig van werd. Het leek mij gewoon ook niet nodig: als Oliver goed zou drinken zou mijn productie vanzelf op gang komen. Als dat niet zo zou zijn, dan was het maar zo en dan zou ik mij daar gemakkelijk bij kunnen neerleggen.

Oliver dronk als een doorgewinterde zuipschuit. Mijn productie kwam vlot op gang en ook al bleven de vroedvrouwen pushen om te kolven, ik hield me aan mijn voornemen en dat bleek een goede beslissing. We zijn nu twee weken verder en de borstvoeding loopt goed. Oliver en ik zijn mooi op elkaar afgestemd. Hij hapt nog altijd heel flink aan waardoor de voedingen rustig verlopen. Kolven is niet nodig geweest, het gaat zijn natuurlijke gangetje.

Het gaat met andere woorden zoals ik het wilde. En toch moet ik toegeven dat, na twee weken voeden, ik niet zo'n borstvoedingsfan ben. Ik kan verstaan dat er mama's zijn die die voedingsmomenten zalig vinden, maar ik ben niet zo'n mama. Een flesje geven vind ik eerlijk gezegd even leuk en verbindend.
Ik doe verder, omdat het gemakkelijk en praktisch is voor onderweg en vooral omdat het gezond is voor Oliver.
Maar ik vind het eigenlijk helemaal niet zo leuk. Hij drinkt 12 à 14 keer per dag, dus een groot deel van de dag wordt al zogend gespendeerd. Ik vind het ook wel pijnlijk, mijn borsten tintelen constant en mijn tepels zijn hypergevoelig. En als hij aanhapt is het enkele seconden tenenkrullen van de pijn.
Er loopt ook constant melk uit mij, en die loopt precies graag naast mijn borstcompressen. Of als ik uit de douche kom loopt het langs mijn buik naar beneden.

Het hele romantische aspect van borstvoeding ontgaat mij een beetje. Ik vind het helemaal niet romantisch dat er een baby aan mijn borsten zuigt. Maar ik ben ergens diep vanbinnen wel fier op het feit dat mijn lichaam mijn baby voedt. Want het lijkt toch de meest logische keuze, je kind voeden met je eigen lichaam, zoals de natuur het voorzien heeft, in plaats van met poeder.

Gisteren werden de vele voedingen en het slaapgebrek mij wat veel, dus beslisten we om de laatste voeding te vervangen door een flesje. Steek het op mijn hormonen, maar ik heb mij toch even zetten janken toen hij ze vlotjes leegdronk. Ik voelde me schuldig, omdat ik hem het beste en het gezondste ontzegde omdat ik moe was. En het bleek ook zijn effect volledig te missen, want hij was even wakker als andere nachten en vroeg nog even vaak om voeding.
Het blijft een kwestie van kiezen en afwegen, van grijs in plaats van zwart of wit. Er is geen oplossing die voor hem en mij het beste is, er zijn wel duizend-en-een factoren om rekening mee te houden. Dat ene flesje was het proberen waard, maar ik ben toch niet overtuigd. Dus ik doe nog eventjes verder zoals we bezig waren, zonder flesjes.
Ik heb contact opgenomen met de vroedvrouw om te zien of zij tips kan geven om het allemaal iets dragelijker te maken.

Ondertussen doe ik mijn best om mezelf goed in de gaten te houden, en te bewaken dat mijn mentale gezondheid niet lijdt onder mijn keuze om borstvoeding te blijven geven, want ik voel dat het ijs glad en dun is. Vooral het aspect 'schuldgevoel' speelt terug enorm en is met momenten irrationeel. Ik voel me schuldig omdat ik borstvoeding blijf geven ten koste van mezelf, en ik voel me schuldig als ik denk aan stoppen omdat ik het gevoel heb dat ik Oliver zijn gezondheid op het spel zet.
Zwart en wit dus. Terwijl ik maanden bij de psycholoog heb doorgebracht om te leren om wat grijzer te zijn, om wat lakser en liever te zijn voor mijzelf, om te leren dat perfect niet hoeft en ook niet kan. Ik vind het confronterend om te zien dat die oude Ruth er nog steeds in zit, en dat ik het moeilijk heb om in de grijze zone te blijven.
Maar ik doe mijn best, met alles wat ik geleerd heb onder de arm.



dinsdag 30 mei 2017

Wolkje

Oliver is ondertussen 10 dagen oud. Het lijkt veel korter, en tegelijk veel langer.
Een deel van mij is het al terug helemaal gewoon, zo een klein bolletje in huis. Om eerlijk te zijn hebben we ons ook nog niet echt veel moeten aanpassen, want tot nu toe is Oliver een droombaby. Ik kan de keren dat ik hem al hoorde wenen op één hand tellen, hij slaapt de hele dag. Zo hebben wij tijd om ons huishouden draaiende te houden en zoveel mogelijk aandacht te geven aan onze peuter die precies toch een beetje zijn weg kwijt is.

Niel is superlief tegen zijn broertje, maar is opvallend luider en een beetje stouter. Hij komt ook vaak spontaan kusjes en knuffels geven, alsof hij mij wil duidelijk maken dat hij daar nood aan heeft. Ik heb het heel moeilijk met de veranderingen als het op Niel aankomt. Ik doe mijn best, maar voel me toch schuldig als ik denk aan hoe hij 'gedumpt' is in de crèche terwijl zijn broertje op mijn borst ligt te slapen. Mijn hart breekt in duizend stukken als we ons noodgedwongen moeten boos maken en hij huilend naar ons kijkt, terwijl we met drie in de zetel zitten. Alsof hij aan één kant staat en wij aan een andere.
David blijft me dan voorhouden dat hij tijd nodig heeft en op lange termijn zo blij zal zijn met zijn kleine broer, en hij heeft uiteraard gelijk. Maar soms verlang ik naar de tijd voor Oliver, toen Niel en ik twee handen op één buik waren. Want nu ligt er een klein baby'tje op mijn buik.
Anderzijds ben ik zo ontzettend fier op hem. Toen we een week in het ziekenhuis lagen, is Niel blijven logeren bij oma's en opa's en tantes en nonkels en dat vond hij blijkbaar geweldig. Terwijl ik niet anders kon doen dan janken als hij op bezoek kwam, omdat ik hem zo ontzettend miste, amuseerde hij zich kostelijk en ging hij zonder morren mee met gelijk wie aan de beurt was die dag. Voor mij betekent dat alleen maar dat hij zich goed voelt, en geliefd, en veilig.

Maar mijn schuldgevoelens stoppen daar. Ik heb al wat geweend de laatste week, en heel af en toe voel ik een gedachte opborrelen waarover ik me even zorgen maak, maar mijn verstand kan die gedachte zo snel als ze kwam weer couperen.
Alles blijft tot nu toe binnen de perken. Ik voel me over het algemeen goed, ik ben niet ontzettend streng voor mezelf, ik laat me niet meeslepen door negatieve emoties, en ook al ben ik nog altijd doodsbang om opnieuw mee te maken wat ik al meegemaakt heb, ik durf af en toe stilletjes tegen mijzelf zeggen dat het deze keer wel goed komt.
Ik doe gewoon mijn best. En ik volg mijn buikgevoel heel bewust. Het liefst van al zou ik alles en iedereen aan de deur willen zetten, TV uitzetten, internet afzeggen, mijn GSM buitengooien en mij gewoon concentreren op Oliver en op Niel.
Want de vroedvrouw zegt wel dat ik Oliver op een bepaalde manier moet voeden, mijn buik zegt het anders en mijn buik heeft gelijk. En als ik dat ventje pampers nummer 2 wil aandoen in plaats van nummer 1 dan doe ik dat. Al doe ik hem pampers nummer 20 aan, als ik vind dat 2 juist is, dan ga ik voor nummer 2.
En als ik zin heb om hem 20 keer per dag aan te leggen, dan doe ik dat ook. En ik leg hem op zijn buikje om te slapen als hij dat leuk vindt, of ik neem hem tussen ons in bed en ben er vast van overtuigd dat ik niet bovenop hem zal gaan liggen.
Hoe meer mijn buikgevoel mij bewijst dat ik goed bezig ben, hoe meer ik op mezelf en mijn capaciteiten als mama leer vertrouwen. Hoe meer ik besef dat ik niemand nodig heb die me zegt wat ik moet doen, want het zit allemaal in mij en ik kan het wel, net zoals alle andere mama's op de wereld.

En zo begin ik er meer en meer op te vertrouwen dat dit allemaal wel goed komt. Met de nodige ups en downs, of ik zou mezelf  niet zijn. Dus bij dezen, durf ik het eigenlijk wel uitspreken: met een beetje zachtheid en door heel bewust naar mijn buikgevoel te luisteren, ben ik stilletjes geland op een mini roze wolkje, samen met mijn lieve man en mijn twee kleine zoontjes. En ik ben eigenlijk heel gelukkig.

maandag 22 mei 2017

Oliver De Lombaerde (°20/05/2017)

Ik werd zaterdagochtend wakker en de teleurstelling overviel mij, alweer. Geen weeën, geen bevalling, geen baby. Wel heel veel ongeduld en hormonen die mij met momenten onuitstaanbaar maakten. 
De avond ervoor was ik een uurtje gaan wandelen om mijn hoofd leeg te maken, stiekem hopend dat de beweging zijn werk zou doen. Het huis lag perfect op orde en iedereen die daar iets durfde aan te veranderen kreeg met mij te maken. De was was gedaan, alles stond klaar. 
Ik was er klaar voor en dus daarom zo ongeduldig en teleurgesteld zaterdagochtend. 

Ik wilde het huis uit, in beweging blijven, dus we beslisten om wat te gaan winkelen. Niel en David maakten zich klaar terwijl ik in de douche ging, en toen ik er weer uitstapte voelde ik een kleine plof in mijn buik. En toen voelde ik een plasje water. 
Ik riep naar David om te zeggen dat mijn water gebroken was. Yes! Eindelijk!
En ook yes want dit was echt goed nieuws, dit betekende dat de bevalling spontaan op gang kon komen, op een moment waarop de baby nog niet te zwaar was en mijn glycemie goed geregeld stond, ik had met andere woorden een perfecte kans op een natuurlijke bevalling. 

Ik belde mijn mama om te vragen of ze Niel kon opvangen en belde naar het verloskwartier om te vragen wat ik moest doen. Op het gemakje afkomen, zeiden ze aan de telefoon. 
Niel werd opgehaald, wij raapten op het gemak de laatste spullen samen, stopten nog even in de krantenwinkel en bij de bakker en vertrokken dolenthousiast richting het ziekenhuis. 

Ik kreeg een infuus, ik mocht even aan de monitor en ik werd onderzocht. Gebroken vliezen en drie centimeter ontsluiting maar nog geen weeën. Dat was geen probleem volgens de vroedvrouw, we kregen toestemming om iets te gaan eten in de cafetaria en wat te wandelen, om zo te proberen de boel in gang te steken. Om kwart voor drie werden we terug op de kamer verwacht. We gingen eten, we gingen wandelen, we deden een paar trappen, maar zonder resultaat. 
Om kwart voor drie werd ik opnieuw onderzocht en werden de vliezen volledig gebroken, want dat was nog niet helemaal gebeurd. Meer had mijn lichaam precies niet nodig. 
De weeën volgden elkaar sneller en sneller op, en werden uiteraard ook heviger en heviger. Op een uurtje tijd ging ik van drie naar acht centimeter (joepie) maar de pijn werd mij toch iets te hevig. Ik had me voorgenomen om niet te lang te wachten om een epidurale te vragen, maar besefte ook dat ik dan in bed moest blijven en dat was niet goed voor onze kleine man. Hij lag namelijk nog niet helemaal goed en beweging zou ervoor zorgen dat hij nog kon draaien. Het werd me uiteindelijk toch te veel en ik besliste dat het misschien iets aangenamer zou zijn om er een sterrenkijker uit te krijgen met verdoving in plaats van zonder. 
Een klein halfuurtje later kon ik bekomen terwijl de epidurale zijn werk deed.
Het bleef gelukkig vlot vooruit gaan. Na een uurtje 'rust' had ik zo goed als volledige ontsluiting en mocht ik beginnen persen. 
Ik kreeg de kriebels in mijn buik, ik had er zo veel zin in, ik wist nu zeker dat mijn lichaam dit kon!
Ik perste een uur zonder resultaat. Meneertje zat vast. Hij daalde bij elke perswee mooi in en kroop telkens weer omhoog wanneer ik ontspande. Ik voelde vanaf de eerste keer persen dat het niet goed zat. En ik zag het aan het gezicht van de vroedvrouw en later ook aan dat van de gynaecoloog. We hebben alle truken uit de kast gehaald, de vroedvrouw is bovenop mijn buik komen zitten om te duwen, ik heb alle mogelijke posities geprobeerd. Hij wilde niet. 

En toen zei ze het. Keizersnede. Ik zag sterretjes. Wat een sadistisch spelletje, dacht ik. Ik liet me even gaan, heb gezegd dat ik niet gemaakt ben om kinderen te baren, ik vroeg aan David waarom het mij niet gegund was, vroeg me af welke les ik hieruit moest leren. 
Ik weende terwijl we een laatste poging tot persen deden. 

En toen heb ik de knop omgedraaid. Risico's wilde ik sowieso niet lopen, en als ik één les onthouden heb van mijn hele verhaal met Niel dan is het wel dat het niet in mijn handen ligt. Het zou weer een keizersnede worden en dat was oké. En ik zou er verdomme het beste van maken. Ik lijste snel de dingen op die voor mij belangrijk waren. Ik wilde niet vastgebonden worden. Ik wilde de operatie mee volgen. Ik wilde hem zien uit mijn buik komen. Ik vroeg of David de navelstreng mocht doorknippen, en hoe lang en wanneer hij bij mij mocht blijven. Ik was superalert, en vastbesloten om deze ervaring toch zo veel mogelijk naar mijn hand te zetten en te laten verlopen zoals ik het wou. 

Dat lukte. Het was eigenlijk heel mooi. De sfeer was helemaal anders dan bij Niel, heel gemoedelijk en ontspannen. Ik werd effectief niet vastgebonden. De gynaecoloog hield me op de hoogte van de vooruitgang en voor ik het wist mocht het doek tussen mijn gezicht en mijn buik naar beneden en mocht ik mijn klein mannetje naar boven zien kruipen. Een klein, nors kijkend bolletje die ik precies al eens ergens gezien had. Hij leek ontzettend op Niel. Alleen kleiner en fijner. 

Oliver werd geboren om 21 uur en deed het direct goed. Geen zuurstofnood, een goede suikerwaarde, helemaal goedgekeurd door de kinderarts. 
Ik gaf mezelf tijd. Ik voelde weeral geen liefde op het eerste gezicht maar dat was oké. Oliver werd naar de Neonatologie gebracht terwijl ik gehecht werd. Direct daarna mocht ik bij hem en konden we een uurtje knuffelen. Ik voelde me rustig en gelukkig. En hoe meer ik de dingen losliet, hoe meer ruimte er was voor andere emoties. Betere en positieve emoties. 

Ondertussen is Oliver drie dagen oud. Hij bleef 36 uur op Neonatologie en kreeg in totaal 3 hypo's. Gisterenmorgen werd zijn infuusje verwijderd en mocht ik hem zijn eerste badje geven. Daarna kregen we hem mee naar de kamer. 
De borstvoeding loopt als een trein en ik ben er heilig van overtuigd dat ook dat te maken heeft met de rust in mijn hoofd en het loslaten van controle. Ik had me voorgenomen om het te proberen en laagdrempelig te stoppen, maar aan stoppen denk ik al lang niet meer. Dit is echt genieten. 

Ik ga me niet uitspreken over wolken in alle kleuren van de regenboog. Ik zie wel wat er komt. 
Het werd dringend tijd dat ik leerde kijken naar wat ik wél heb, namelijk twee gezonde zonen, in plaats van de dingen of de ervaringen die ik moet missen. 
Ik laat het verder op zijn beloop, want mijn twee dagen oude zoon heeft mij geleerd dat dat veruit de beste manier is. 

Welkom, kleine Oliver. Ik ben zo blij dat je er bent ♡

woensdag 17 mei 2017

Een woordje uitleg bij mijn ongeduld

Drie weken geleden lag ik vijf dagen in het ziekenhuis, omdat ik vroegtijdige weeën had en het erop leek dat onze man te vroeg ging komen. Ik was toen nog maar 33 weken ver. Ik kreeg spuiten voor de longrijping en weeënremmers via een infuus en gelukkig sloeg die behandeling aan. Drie dagen nadat ik het ziekenhuis mocht verlaten, was alles weer rustig in mijn buik.
Laat hem nog maar een paar weekjes zitten, zei iedereen. En, je zou niet de eerste zijn die weeënremmers krijgt en uiteindelijk over tijd gaat.
De schrik sloeg mij om het hart.
Over tijd gaan zal ik sowieso niet doen. Onze baby mag niet langer dan 38 weken en 4 dagen in mijn buik blijven zitten, omdat het risico op een doodgeboorte te groot wordt na die termijn, omwille van mijn diabetes. Normaal gezien zou ik dan ingeleid worden, maar dat mag niet meer nu ik al eens een keizersnede gehad heb.
Met andere woorden, als meneer niet spontaan komt tegen die 38 weken en 4 dagen, zal hij met een geplande keizersnede ter wereld komen.

En laat dat nu net mijn allergrootste schrik zijn.

Wat ik nu ga schrijven is mijn persoonlijke mening en daarmee wil ik niet oordelen over andere mama's die bevallen zijn met een keizersnede, maar in mijn ogen is een keizersnede niet bevallen. Het is op de meest onnatuurlijke, kunstmatige, technische, lelijke manier een baby uit je buik laten snijden. Het heeft voor mij niets te maken met de mooiste dag van je leven, integendeel.
Je wordt vastgebonden op een tafel, omringd door gemaskerde,  ingepakte, blauwe mensen. Je ziet niets en weet niet wat er gebeurt. Je voelt hoe de gynaecoloog in je buik snijdt, hoe er vier handen in je buik rondgrabbelen tot er plots een baby in de lucht wordt gestoken die de jouwe blijkt te zijn.
Toen Niel geboren werd, voelde ik niets. Geen liefde, geen overweldigend geluk, geen emotie. Ik dacht alleen, ok, hij is er. Dat is hem dus.  
Alle hormonen die moeten zorgen voor de gevoelens en de hechting zaten nog ergens diep in mij verstopt en deden hun werk niet, omdat ze daar ook helemaal niet klaar voor waren.
 Ik heb de hele tijd gejankt als een klein kind en had het gevoel alsof er niemand naar mij keek. Alsof niemand zag dat ik weende en bang was. Enkel David.

Daarna kwam de pijn. Mijn epidurale werd verwijderd en ik kreeg pijnstilling via een infuus, maar ik had daarmee niet genoeg. Stappen ging niet, zitten ging niet, lachen, hoesten, niezen deed pijn. Slapen ging niet, mij omdraaien in bed ook niet. Ik werd gewassen in bed en de dag erna werd ik door David gewassen in de douche, op een stoel.
Elke keer als ik mijn kind wilde zien, moest er volk opgetrommeld worden om mij met bed naar de Neonatologie te voeren. Daar lag Niel in een couveuse in de verste hoek van de zaal, waardoor alle andere mama's moesten stoppen met voeden of knuffelen. Ze moesten allemaal rechtstaan, alle andere couveuses moesten verzet worden en alle zetels moesten uit de weg geschoven worden zodat ik eventjes bij Niel zou kunnen geraken. 

Een week later strompelde ik naar huis, kon ook daar moeilijk slapen van de pijn. Wandelen ging zeer moeizaam. En na een paar weken was er die infectie. Plots waren mijn wonde en baarmoeder ontstoken en werd ik opnieuw opgenomen voor intraveneuze antibiotica.

Het was voor mij allemaal teveel en ik was toen al druk bezig met de afgrond in te storten.

Nu zijn we twee jaar later en besef ik dat ik mijn keizersnede en de manier waarop ze verlopen is, in paniek, associeer met mijn postnatale depressie.
Ik kan niet anders dan mij afvragen hoe alles zou verlopen zijn moest ik op een natuurlijke manier bevallen zijn, ook al weet ik dat dat geen enkele zin heeft.
En ik ben jaloers. Jaloers op alle mama's rondom mij die er baby's uitpersen alsof het niets is, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Want dat is het eigenlijk ook, maar waarom dan niet voor mij?

Deze baby wordt hoogstwaarschijnlijk onze laatste baby. Het voelt dus voor mij aan als een nieuwe maar ook als een laatste kans. Ik wil weten hoe het voelt. En nog veel meer wil ik weten dat ik het kan. Dat mijn lichaam wél gemaakt is om kinderen te baren en te voeden.
Op 33 weken was hij er bijna. En vorig weekend ook, want toen hebben we weer een nachtje op het verloskwartier doorgebracht, met weeën om de drie minuten, met een ingedaald baby en 3 centimeter ontsluiting. Je bent in arbeid, zei de vroedvrouw en mijn geluk kon niet op. Een paar uur later viel de boel stil en nog een paar uur later stonden we terug thuis. Dat is ondertussen 4 dagen geleden en mijn buik is weer helemaal rustig.
De tijd dringt, zo voelt het voor mij. Ik heb nog 16 dagen de tijd om dat ventje er op een natuurlijke manier uit te krijgen, en ook al weet ik dat ik niets kan forceren, er wordt hier zeer fanatiek gewandeld, gedanst, gevogeld, in de tuin gewerkt en ananas gefret.
Dus ik ben ongeduldig. Niet omdat ik het zwanger zijn beu ben, zoals veel mensen insinueren. Want dat is niet zo. Ik voel me eigenlijk nog zeer goed voor mijn 36 weken. Niet omdat ik ongeduldig ben om hem te zien want ik weet dat het niet meer veraf is. Wel omdat elke dag dat hij blijft zitten een dag dichter bij een keizersnede is, en hoe banaal het voor een buitenstaander kan klinken, voor mij zou dat de hel zijn.


vrijdag 5 mei 2017

The end of and era

Als jong meisje droomde ik, net zoals het overgrote deel van jonge meisjes, over een romantische toekomst. Na het middelbaar de wereld zien, studeren, uitgaan, verliefd worden. En dan samenwonen en trouwen en een huisje kopen.
En zwanger zijn en mama worden.
Ik droomde over vrijwilligerswerk in Afrika, over lieve, knappe jongens waar ik smoorverliefd op was, over lange, witte trouwjurken en over kleine babytjes in mijn buik en in mijn armen.

Heel origineel allemaal.

Dat jaartje buitenland heb ik achter de rug. Studeren ook. Ik ben heel erg verliefd geworden, ik ben gaan samenwonen, had een fantastische trouwdag en ben voor de tweede keer zwanger.
Wij houden het sowieso bij twee kindjes, en dat doet mij beseffen dat dit echt de laatste weken of misschien wel dagen zijn. De laatste dagen met een dikke buik, met een kleine baby die met momenten keihard schopt. De laatste dagen waarop ik vol verwachting en ongeduld uitkijk naar de komst van ons zoontje.
Voor ik het weet komt mijn laatste bevalling.

En ik kan niet anders dan mij afvragen: en dan? Wat komt er daarna?

Het is alsof alle grote stappen in mijn leven gezet zijn. Het is weer een afgesloten hoofdstuk. Het hoofdstuk van de bolle buiken is zo goed als klaar.
En ook al was het zeker niet een van mijn favoriete hoofdstukken, ik ga het toch missen. Ook al kijk ik uit naar mijn jongens, naar hun jeugd en hun dromen. Naar school en vakanties. Naar het opvoeden en het loslaten.

Het doet toch een beetje raar.

zaterdag 29 april 2017

... en een ongeduldige mama.

We waren zo dichtbij. Opgenomen op de materniteit. Weeën. Borstvoeding die op gang kwam.
Overal baby's.
En nu zijn we weer thuis. Mijn buik is nog altijd niet rustig, ik heb met momenten nog steeds pijnlijke harde buiken en krampen, en dan hoop ik stiekem dat mijn water zal breken of dat de harde buiken echte weeën zullen worden.
Want we waren zo dichtbij.
En ik vind die kronkelende baby in mijn buik nog altijd zalig, maar stiekem wil ik hem zo graag in mijn handen. Ik ben zo ongeduldig.

Blijf nog maar even zitten, mannetje. Maar niet meer te lang, ok?

donderdag 27 april 2017

Onze ongeduldige zoon

Na een weekend harde buiken en rare krampen werd ik maandag een beetje ongerust. Ik had een afspraak in het UZ, had dus ongeveer tweehonderd meter gewandeld en ik had het gevoel dat ik ter plekke ging bevallen. 
De wandeling terug bracht geen verbetering, en rusten thuis leverde ook niet direct veel op. 
Op aanraden van de vroedvrouw belde ik naar het verloskwartier en een kwartiertje later zaten we in de auto. 

Ontsluiting, verweking, harde buiken, voorweeën, allemaal dingen die niet horen bij een zwangerschap van 33 weken werden vastgesteld, dus voor de zekerheid werd er beslist om in te grijpen. 
Onze kleine man kreeg longrijping (nouja, ik kreeg de spuiten en hij de medicatie) en na een nachtje werd er ook beslist om 48 uur weeënremmers op te starten. 

Dus hier liggen we, op de materniteit, een kleine, ongeduldige zoon en een mama die stiekem een beetje geniet van Netflix, eten op haar schoot, dutjes en een man die haar verwent! 

Ondertussen is de kuur met weeënremmers bijna afgelopen en na nog een nachtje observatie mag ik morgen naar huis. 
En als hij dan wil komen, dan is dat geen probleem. Dan is hij net groot en sterk genoeg. Hij zal wel nog ondersteuning nodig hebben en zuurstof en sondevoeding, dus dat vermijden we liever, maar zijn kansen zijn wel optimaal! 

Dat wordt rusten, en ook in spanning afwachten. 
Ik ben stiekem wel gecharmeerd door mijn kleine, ongeduldige deugniet.
En ik kan eigenlijk stiekem niet wachten om hem in mijn armen te hebben ♡

Briefje

Dag kleine vriend,

We liggen samen in het ziekenhuis en ik ben een beetje aan het genieten van je schopjes en het geluid van je hartje op de monitor. 
Dat je een klein, actief dingetje bent dat wist ik al, maar blijkbaar ben je ook een beetje ongeduldig. Drieëndertig weken is toch véél te vroeg om al te komen piepen, schat?
Maar we zijn jou een stapje voor, hoor! Mama krijgt medicatie om jou binnen te houden, en jij hebt al iets gekregen om je longetjes te doen rijpen, voor moest je ons toch te slim af zijn. 
Maar spreken we anders af dat je nog eventjes blijft zitten? Dan kan jij nog een beetje groeien en dan kan mama nog een beetje rusten. En als je dan uiteindelijk komt zal je al wat groter en sterker zijn en dan mag je veel sneller mee met ons en broer naar huis!
Wat spreken we af? Nog een weekje of twee? 

Tot (niet te) snel, klein bolletje ♡

zondag 23 april 2017

De Echte Wereld

Het allermoeilijkste aan dat hele moederschap vind ik de verantwoordelijkheid. Want het is mijn (of beter: ons) taak om ons kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun intrede in de wereld. De Echte Wereld. De kleuterschool, lagere school en het middelbaar. Vriendschappen en relaties. Teleurstellingen en moeilijkheden. Uitdagingen. De werkwereld. 
De reden waarom ik dat zo moeilijk vind is omdat het honderd procent ingaat tegen mijn diepste buikgevoel. Ik wil namelijk niets liever dan Niel in een grote luchtbel steken. Of terug in mijn buik. Zodat hij nooit hoeft te weten hoe teleurstelling of verdriet voelt. Zodat hij nooit zou beseffen wat er allemaal in De Echte Wereld gebeurt. 

Wanneer hij 's avonds niet wil slapen, wil ik naast hem in zijn bed kruipen. En 's nachts neem ik hem liefst tussen ons in bed. Zodat hij zeker niet bang is, om alleen te zijn of omdat het donker is.
Maar ik weet dat hij moet leren dat hij niet bang hoeft te zijn van het donker, of om alleen te zijn.
Wanneer ik hem 's morgens in de crèche afzet, weent hij en smeekt hij mij om niet weg te gaan. Maar ik ga toch, ook al kan ik hem gerust terug meenemen naar huis. Mijn hart bloedt als ik de deur achter mij dicht trek. 
Maar ik weet dat hij moet leren dat ik altijd terug kom.
Wanneer zijn broer zal geboren worden, zal hij moeten leren dat hij niet meer de allerbelangrijkste persoon is in mijn leven, maar dat hij die plaats zal moeten delen. Ik weet dat dat voor hem niet gemakkelijk zal zijn, maar weer zal hij er de nodige levenslessen uit trekken. 

En zo kan ik eindeloos doorgaan. Ik wil het liefst van al nooit boos zijn op hem, hem nooit laten zien dat ik soms eens mijn geduld verlies of verdrietig ben. Maar hij moet leren dat het allemaal dingen des levens zijn. Het is aan ons om hem al die dingen te tonen en hem te leren hoe hij ermee kan om gaan. En om hem zo goed mogelijk te begeleiden. 
Want opvoeden is niet meer en niet minder dan je kind klaarstomen voor De Echte Wereld. 
Zoals mijn moeder het zo mooi verwoordt: kinderen krijg je in bruikleen en het is jouw taak om ze zo goed mogelijk te vormen, tot wanneer je ze weer moet loslaten. 

Alleen slaag ik er maar niet in om te begrijpen waarom de natuur het nodig vond om het ons zo lastig te maken. Want het is verdoeme met momenten niet gemakkelijk. En het schuldgevoel is alomtegenwoordig. 
Maar zo zit De Echte Wereld nu eenmaal in elkaar.

donderdag 20 april 2017

Een bed vol jongens

Dag kleine baby,

Jouw broer slaapt graag in het grote bed van mama en papa. Soms wordt hij 's nachts wakker en wil hij niet alleen zijn. Dan mag hij tussen ons slapen.
Terwijl je broer en je papa liggen te snurken, ben ik aan het genieten van alle mannen in mijn bedje. Ook van jou. 
Want terwijl die twee andere slapen, begin jij zachtjes te bewegen in mijn buik. Alsof je heel stilletjes wil laten weten dat ik niet de enige ben die wakker is, jij bent er ook. Dan verschijnt er een grote glimlach op mijn gezicht en probeer ik, zonder jouw broer wakker te maken, mijn hand tussen de matras en mijn buik te duwen. En dan probeer ik te voelen waar jouw poepje zit, en jouw handjes en jouw voetjes.
We spelen dan een beetje samen. Jij duwt je handje of je voetje tegen mijn buik en ik duw zachtjes terug. En die twee snurkers, die weten van niets. Op dat moment is het enkel jij en ik. In mijn bed vol jongens ♡

zondag 16 april 2017

Mijn kind heeft een voedselallergie en ik schijt in mijn broek

We zitten al een tijdje met een probleem. En met een tijdje bedoel ik de voorbije 23 maand. Onze zoon is namelijk al heel die tijd allergisch aan koemelk (of dat vermoeden we). Dat betekent dat wanneer het ventje zijn darmen in contact komen met koemelkeiwitten, er een reactie gebeurt die resulteert in veel en explosieve diarree.
Het heeft lang geduurd vooraleer we wisten wat er aan de hand was. Maanden heeft onze baby zichzelf ondergekakt, tot het uit zijn pamper liep en in zijn haar gesmeerd was en langs zijn benen naar beneden stroomde. We gingen van dokter tot dokter, en van melk naar melk, tot het kaka kuisen een deel van ons dagelijks leven werd.
Want melk zit jammer genoeg in ontzettend veel voedingsmiddelen. En wij waren niet altijd op de hoogte van wat we onze zoon wel of niet mochten geven. Dat hij geen glas koemelk mocht drinken en geen croissants mocht eten, dat wisten we.
Maar nu we ouder en wijzer zijn hebben we ook al geleerd dat onze zoon heel veel charcuterie niet mag eten, alsook bereide vleesproducten, bepaald brood, pistolets,... De lijst is lang.
Ondertussen heb ik hem al naar 4 verschillende kinderartsen meegesleurd. Er werd bloed onderzocht, zijn stoelgang werd onderzocht, er werd een echo van zijn buikje uitgevoerd, er werd een lactose-intolerantietest gedaan. Allemaal zonder sluitende resultaten.
En het kind scheet voort.

Ondertussen ben ik bij een vijfde kinderarts langs geweest, iemand die gespecialiseerd is in allergieën. Ze heeft hem onderzocht, (weeral) bloed afgenomen en ons naar huis gestuurd met strikte richtlijnen: 14 dagen geen halve gram koemelk. Ik schrijf nu minutieus alles op wat erin gaat en wat eruit komt, ik spendeer uren met het lezen van etiketten op verpakkingen en steek veel energie in het overtuigen van mijn omgeving dat hij écht niet mag bijten van hun koek of mag proeven van hun yoghurt.
Jammer genoeg zonder veel resultaat.

De diarree blijft. Elke dag. De ene dag zonder klachten, dat zijn de goede dagen. De andere dagen ziet mijn mannetje af. Dan zegt hij heel de dag door 'kaka', ligt hij huilend op de grond van de krampjes, schoppend met zijn beentjes. Ik mag hem niet vasthouden, ik kan hem niet troosten, ik kan alleen wachten tot ' de explosie' plaatsvindt.
En dan is het kuisen geblazen. Als ik geluk heb is het enkel een pamper. Soms ook kleren, en een douche. Soms is het pamper, kleren, douche voor Niel, douche voor mij, handschoenen aan, vloer opkuisen en dweilen.

Het is fucking zenuwslopend. Zeker nu ik weet dat die koemelk niet het enige probleem is. Er zal nog meer in zijn dieet moeten geschrapt worden, om te weten te komen wat er precies scheelt en op wat hij precies reageert. En ik vind het nu al zo moeilijk. Chocolade op Pasen? Voor alle kindjes maar niet voor de mijne. Stukje taart op een familiefeest? Voor iedereen maar niet voor Niel. Pistolets op zondag? Lekker, maar pech.
Ik mag ferm van geluk spreken dat ik een kind heb dat daar niet moeilijk over doet en een moord zou begaan voor maïswafels en aardbeien.

Vrijdag was weer zo'n dag. Niel was 's morgens opgestaan en was lastig. Hij wilde op mijn schoot maar ook niet. Ik mocht geen seconde van zijn zijde wijken. Hij had een dikke, opgezette buik en moest veel windjes laten. En dan kwamen de krampen. Hij gooide zich uit de zetel, op de grond, wenend en stampend, en ik moest hem gerust laten.
Ik stond klaar, met de doekjes en de pampers, en ook zijn potje stond klaar (want dat kan soms een zeer handig opvangrecipiënt zijn.).
Hij stelde zich recht, het moment was aangebroken. Ik nam hem op en deed snel zijn broekje naar beneden om hem op zijn potje te zetten, maar was jammer genoeg een halve seconde te laat. Op het moment dat ik zijn pamper opendeed, ging ook de kraan open.
Het liep over zijn pamper, in zijn pantoffeltjes, op mijn voeten, mijn broek, mijn handen, op de grond.
En ik had niet geslapen die nacht.
En ik ben zo zwanger en hormonaal.
En mijn klein mannetje keek mij wenend aan en zei beschuldigend 'Nieltje toch'.
En ik kon niet meer. Ik heb mij zetten janken, in de strontvijver op de vloer met mijn wenend kind, en kon niets beter verzinnen dan mijn moeder te bellen. Het was mamacrisis all the way.
Ik heb mijzelf en het kind opgeraapt, we zijn gaan douchen en tegen dat oma bij ons was, was de rust al weer wat teruggekeerd.

Maar ik besefte wel dat ik eigenlijk doodsbang ben. Want als Niel bij mij is en hij is lastig of hij wil aandacht of hij heeft honger of hij slaapt slecht of hij dropt een kakabom, dan heb ik een hoofd, twee handen en twee voeten die ik volledig aan hem kan besteden. Over zes weken zal Niel er nog altijd zijn maar zal er ook een klein mini baby'tje zijn. Misschien wel eentje die ook veel zal wenen, zoals Niel deed op die leeftijd. Misschien zal hij ook wel allerlei allergieën hebben. Of misschien zal hij een heel brave, rustige baby zijn, die toch nog aandacht en voedingen en verse pampers en badjes nodig heeft.
En als ik eerlijk ben, weet ik niet zo goed hoe ik die situatie had aangepakt als ze zes weken later was gebeurd. Het slaaptekort, de emoties, de hormonen, de huilende peuter, de stront... en ook nog eens zo een kleintje.

Aan Niel zijn probleem wordt nu hopelijk serieus gewerkt. Ik heb alleszins de indruk dat die kinderarts wel weet waarover ze spreekt en het probleem serieus neemt.
Dus met een beetje geluk zijn we er over een paar weken uit en zal Niel na de geboorte van zijn broer prachtige drollen boetseren die ik in een fractie van een seconde kan opkuisen.

Ik schijt gewoon zelf een beetje in mijn broek. En ik weet dat er miljoenen moeders mij zijn voorgegaan die geen twee, maar twaalf kinderen hadden. Als zij het konden, kan ik het ook.
Maar ik vind het eerlijk gezegd echt eng. Ik ben bang voor wat er komt, voor hoe ik ermee ga omgaan om opnieuw mama te worden, bang voor oude angsten en gedachten die gaan terugkomen en gaan overnemen.
Bang dat ik net iets te veel mijn geduld ga verliezen met mijn peuter. Bang voor het schuldgevoel, omdat ik mijn aandacht zal moeten verdelen, omdat er momenten gaan komen dat een van de twee zal moeten wachten als ze iets nodig hebben. Bang om alleen te zijn overdag, met niemand om die kakker of die bleiter eens uit mijn handen te nemen. 

Toen ik zwanger was van Niel, was ik in blijde verwachting. Ik kon niet wachten om eindelijk de droom van het mama zijn werkelijkheid te zien worden. Omdat de situatie voor mij anders is uitgedraaid, ben ik nu in bange verwachting. En misschien is dat voor mij nog niet zo slecht. Ik besef maar al te goed dat het geen walk in the park zal zijn, en dat er menig schijtdagen op komst zijn.
Lang leve het realisme.




dinsdag 28 maart 2017

Mamamaffia

We maken het onszelf niet gemakkelijk, wij mama's, en onze omgeving maakt het ons nog veel moeilijker. Met een overload aan informatie over wat er mag, wat er moet, wat er kan en vooral wat er absoluut niet mag zorgen we ervoor dat we collectief heel onzeker worden.
Onze moeders en schoonmoeders vinden dat we alles anders moeten doen, van Kind en Gezin mogen we helemaal niets meer. We moeten ergonomisch, ecologisch en economisch zijn.
De regels zijn op den duur zo overvloedig dat het onhoudbaar wordt.

Een totaal van 22 maanden mama zijn en 15 maanden zwanger zijn heeft me gelukkig een andere bril opgeleverd, eentje van relativering.

Mijn kind eet elke dag groenten en fruit, maar krijgt ook elke dag een boterham met choco, gewone choco VOL suiker. Hij eet 's morgens en 's avonds voor de televisie, met zijn fles in zijn handen en zijn boterhammen op zijn schoot. Nickelodeon speelt hier elke dag, en Niel geniet enorm van die knusse momentjes in de zetel.
Soms wil hij niet ontbijten. Dan probeer ik een paar dingen, zonder succes en eindigen we met een ontbijt van rijstwafel of corn flakes.
's Avonds krijgt hij een boterham met beleg. Het gebeurt niet zelden dat de boterham blijft liggen en Niel zijn buikje vult met salami en hesp.
Het arme kind heeft nog nooit kennis gemaakt met quinoa, havermout, griesmeel, venkelthee en alle andere rare dingen die mensen vandaag de dag aan hun kinderen voederen.
Als ik ga tanken, geeft de meneer van het tankstation hem een snoepje, en hij mag dat van mij opeten. Geweldig vindt hij dat.

Ik poets Niel zijn tanden wanneer hij in de douche gaat, jammer genoeg is dat niet elke dag. Als hij uit de douche komt ben ik soms te lui om zijn droog velletje in te smeren. Zijn nagels zijn elke dag pikzwart, geen idee hoe hij dat flikt, maar ik maak er geen punt meer van om daar iets aan te doen. Snottebellen laat ik soms ook wel eens stromen, dan maak ik mezelf wijs dat dat goed is voor zijn weerstand.

Slapen doet meneer sinds kort in een groot bed. Een groot bed dat vol ligt met kussens, knuffels en dekens. Het verstikkingsgevaar is enorm.
Er liggen ook ongeveer 27 fopspenen rond hem gestrooid wanneer hij slaapt, zodanig dat ik niet elk kwartier een tuut in zijn mond moet gaan proppen.
Elke avond lezen we hem een verhaaltje voor terwijl hij de rest van zijn melk opdrinkt. Schandalig gewoon!
Tussen mama en papa slapen, daar doen wij al sinds dag één niet aan mee. Een aanslag op zijn ontwikkeling en zijn zelfvertrouwen, als ik sommige bronnen mag geloven.

Maar laten we vooral die baby in my belly niet vergeten. Want die wordt pas echt zwaar mishandeld.
Ik drink elke dag cola zero. Soms echt ferme hoeveelheden. En soms ook alcohol!
Ik eet préparé en ik bak mijn biefstuk niet tot schoenlap. Een spiegelei of chocomousse gaan er vlotjes in, net zoals heerlijke rauwe coquilles of zalm.
En ik spoel mijn fruit niet altijd. Als ik er al eet, want dat gebeurt ook niet elke dag. Wat ik wel elke dag eet is pindakaas. Veel pindakaas.
Ik ben er ook nog niet uit of dat tweede bolletje borstvoeding gaat krijgen. Hoe durf ik eigenlijk?!

Ecologisch ben ik al helemaal niet. Wasbare luiers en doekjes zie ik totaal niet zitten. Ik vind het persoonlijk geweldig dat ik gebruikte pampers in de vuilbak kan gooien in plaats van de kaka eraf te schrapen en ze daarna in de wasmachine te gooien.
Wasbare maandverbanden gaan voor mij echt kilometers te ver.

Soms loop ik de hele dag ongewassen rond, in mijn pyjama. Ik vind het geen opdracht meer om de berg afwas op het aanrecht te negeren of toe te geven dat ik al twee weken niet meer gestofzuigd heb. Ik ben veel te zwanger om te stofzuigen.
Ik leg mij in de plaats liever in de zetel voor een dutje, als meneertje slaapt.

Wat Niel en ik echt graag doen is spelen. We gaan samen naar de speeltuin of we spelen thuis met zijn gigantische autocollectie. Ik vind dat leuk, tot ik het niet meer leuk vind. En dan moet hij maar alleen verder spelen.
Ik heb nog nooit met hem geverfd of geknutseld, wat een rem op zijn creatieve ontwikkeling, maar ik zie mijn muren en vloeren en meubels te graag om ze in alle kleuren van de regenboog te zien. Ik heb onlangs wel stiften gekocht, maar heb die eerlijk gezegd al terug verstopt na een incident met de salontafel.
Een fort bouwen in de living, kasten leegplunderen en de zetel als trampoline gebruiken zijn bezigheden die ik niet toelaat. Mijn kind is met andere woorden extreem beperkt in zijn vrijheid.

Waarom deze biecht? Omdat ik ondanks alle bovenstaande misdaden geloof dat ik echt wel goed bezig ben. Ik heb een fantastisch, gelukkig, flink en gezond kind.
Waarom zou ik mij niet focussen op de dingen die écht belangrijk zijn, in plaats van op de regels die ons worden opgelegd door vreemden? Waarom zou ik er niet op vertrouwen dat ik best wel weet waar ik mee bezig ben?
Nee, het is verre van perfect. Ik overtreed elke dag honderd regeltjes geschreven door de mamamaffia.
Call social services, ik laat het niet meer aan mijn hart komen!




zondag 26 maart 2017

Huisvrouw

Mijn laatste werkdag dateert ondertussen al van 2 november. Ik ben met andere woorden al bijna 5 maand fulltime huisvrouw. 
Voor mijn fysieke gezondheid is dit een godsgeschenk: ik heb de luxe om zeer regelmatig te leven en kan zo veel beter mijn glycemie onder controle houden. Ik kan rusten als het nodig is, heb geen stress en kan heel goed op mijn voeding letten.

Ik kan heel goed verstaan dat mijn zwangere vriendinnen die moeten werken tot de allerlaatste dag met momenten ferm jaloers zijn. 


Maar toch is het geen walk in the park. Eerst en vooral 'verdien' ik momenteel net geen 1000 euro per maand, waardoor het elke maand ontzettend krap is en ons spaargeld er door vliegt. Helemaal stressvrij is het dus niet. 

Daarbij komt (en ja, ik ga nu zagen over mijn maandenlang betaald verlof) dat ik dit thuis zitten eigenlijk vreselijk vind. De dagen en weken zijn ontzettend lang, zeker tijdens de voorbije wintermaanden. Iedereen is aan het werk, veel dingen die ik door de week zou kunnen doen kosten geld en het huishouden is ook niet eindeloos, waardoor ik mij met momenten gewoon verveel. 

De voorbije week is de onthaalmoeder in verlof geweest, waardoor Niel fulltime bij mij thuis was. 

Wel, ik heb een nieuw respect ontwikkeld voor huisvrouwen. Vrouwen die dag in dag uit thuis zijn, het huishouden volledig op zich nemen en zorgen voor een nest kinderen. Die elke dag een proper huis presenteren, met daarin een verse maaltijd en geklede en verzorgde kinderen die nog eens opgevoed worden ook. 
Want ik vind het verdorie ontzettend eenzaam en afstompend. Weten dat je grootste verwezenlijking van de dag een mand met gestreken kleren of een propere vloer is. Of erin slagen om niet te ontploffen van frustratie als je tweejarige peuter voor de duizendste keer mama zegt terwijl hij aan je rokken hangt. 

Ik klink waarschijnlijk weer als moeder van het jaar, maar eerlijk gezegd kan het mij niet schelen. Ik zie mijn mini-man doodgraag. En dat klein hummeltje in mijn buik ook. Maar dat wil daarom niet zeggen dat ik elke seconde van elke dag met hen alleen thuis wil zijn. 

Ik ben er gewoon niet voor gemaakt. 
Ik verlang ontzettend hard naar de geboorte van Baby Twee, omdat ik hem wil zien en wil vasthouden uiteraard, maar ook omdat ik mijn leven zo graag terug wil. Ik wil mijn lichaam terug, mijn job, mijn routine, mijn sociale contacten. Ik mis de uitdaging, ik mis een doel, ik verlang naar voldoening. 
En ik weet dat dat van mij geen slechte mama maakt. Ik respecteer ouders die ervoor kiezen om minder te werken of zelfs een hele periode niet meer te werken om meer tijd te kunnen doorbrengen met de kinderen. Maar ik word er niet gelukkig van. De tijd die ik de laatste twee jaar met Niel heb gehad is onvervangbaar, en ik weet dat David met momenten graag zou willen ruilen, zodat hij zijn zoontje wat meer zou kunnen zien. 

Maar ik denk dat Niel en zijn Broer even gelukkig gaan zijn met minder tijd thuis. En ik net veel gelukkiger. De kans dat het hier een gekkenhuis wordt als zowel David als ik fulltime gaan werken met een peuter en een baby in huis is groot, dat besef ik. En ik zal waarschijnlijk ook duizend-en-één dingen hebben om over te zagen als het zover is, zo ben ik nu eenmaal. 

Ik begin gewoon meer en meer te beseffen dat het een illusie is dat alles opgeven voor je kind het beste is. Dat is niet zo. Een kind is gebaat bij een gelukkige mama, niet bij een continu aanwezige mama. Een kind is ook gebaat bij sociaal contact met leeftijdsgenoten en van jongs af aan zelfstandig leren zijn. En de momenten die we dan uiteindelijk wel samen kunnen doorbrengen, de weekends, de verlofdagen, de vakanties,... zullen mooier en intenser zijn. 

Ik wil dus gerust nog enkele maanden huisvrouw spelen en voor ons nestje en ons welpjes zorgen. Maar daarna niet meer. Daarna wil ik terug een evenwicht zoeken waar ik mij goed bij voel, en waar we alle vier bij gebaat zijn. 

Routine en andere kindjes voor ons jongens, wanneer ze in de opvang of op school zijn, en een gelukkige, enthousiaste mama als ze thuis komen. Drukke en hectische weken afgewisseld met leuke en ontspannende weekends. Mijzelf terug vinden op het werk, terug doen wat ik zo graag doe en het gevoel hebben dat ik ook op andere plaatsen een verschil kan maken. Terug leren en durven tijd maken voor mijzelf en de dingen die ik graag doe. 
Terug naar de wereld die blijft draaien buiten ons huis. 

Ik tel af, zonder schuldgevoel en met bergen liefde. 


zondag 19 maart 2017

Gezaag

Wat ik nu ga schrijven is sowieso niets nieuws.
Maar het moet eruit.

Waarom denken mensen, in godsnaam, dat het aanvaardbaar is om opmerkingen te maken over hoe dik ik geworden ben, hoe groot mijn buik is of hoeveel ik al ben aangekomen?
En ik die dacht dat het de bedoeling was dat zwangere vrouwen verdikken en een dikke buik krijgen? ER ZIT NAMELIJK EEN BABY IN.

Vraag ik aan u hoeveel u weegt? Is het eerste wat ik tegen u zeg, nog voor ik u deftig begroet, dat ge nu toch wel echt verdikt zijt?

Het is mij inderdaad niet gegund om gracieus zwanger te zijn. Ik ben al niet mager om te beginnen, ik heb een lijf dat nog niet deftig gerecupereerd is van een vorige zwangerschap en keizersnede. Ik ben jammer genoeg ook diabetespatiënt, en kom dus sowieso meer bij tijdens een zwangerschap. Ik produceer daardoor ook grotere baby's en meer vruchtwater. En hoe dichter ik bij de uitgerekende datum kom, hoe meer insuline mijn lichaam nodig heeft. En insuline is een hormoon. Hormonen spuiten ze ook in koeien om ze te doen verdikken.
Het is met andere woorden niet bepaald mijn bedoeling om er zo bij te lopen. En ik heb er ook weinig controle over.

Niet onbelangrijk om te vermelden is dat ik er de voorbije maanden al in geslaagd ben om mijn suiker zo goed als perfect onder controle te houden. De baby zit perfect op schema qua gewicht, en ik eigenlijk ook. Ik ben nog niet meer bijgekomen dan wat gezond is voor mij.
Dus laat mijn boodschap duidelijk zijn: SHUT THE FUCK UP over mijn gewicht of over hoe groot mijn buik is. De volgende die er een opmerking durft over maken heeft een vuist in zijn wezen.

woensdag 8 maart 2017

Time flies

Ik heb slecht geslapen en daarom beslist om heel lief te zijn voor mezelf en een dagje in mijn zetel door te brengen. Niel is bij de onthaalmoeder en David zit in de bureau, die werkt vandaag van thuis. 

En ik heb mij zonet bezig gehouden met het herlezen van alle onzin die ik hier de voorbije maanden (jaren zelfs) al heb neergeschreven. 
Het lijkt wel een vorig leven. Zwanger zijn van Niel, onze trouwdag, de bevalling. 

Deze morgen zijn we Niel gaan inschrijven op school. Mijn hormonen maakten het alleszins niet gemakkelijk, ik heb verschillende keren op mijn tanden moeten bijten of ik stond daar te janken. 
Niel naar school? Huh? Kan dat? Die is toch nog maar net geboren? 

Vanmiddag moesten we ook op controle bij de gynaecoloog, die ons nog eens verzekerde dat ons kleinste mannetje het supergoed doet. Hij weegt net geen kilo. Alles hangt eraan. Zijn hart ziet er perfect gevormd uit, dus mijn vieze pillen hebben op het eerste zicht geen schade aangericht. 

De zottigheid in mijn hoofd is al twee dagen gaan liggen en zorgt ervoor dat ik met een goed gevoel naar de toekomst kan kijken. Ik wil nog altijd steil achterover vallen als ik denk aan het feit dat Niel naar school gaat na de kerstvakantie en dat ik ondertussen al 26 weken zwanger ben, maar ik ben tegelijkertijd wild enthousiast. 

Ik kan niet wachten om te zien hoe Niel gaat reageren op de komst van zijn kleine broer. Zeker nu hij de laatste weken een ontzettend mama's kindje geworden is (en neen, dat vind ik hélemaal niet erg). 
Ik houd nog altijd mijn hart een beetje vast als ik plots besef dat er een bevalling op komst is en dat ik hier met een baby en peuter in huis zal zitten, maar anderzijds ben ik ervan overtuigd dat alles goed komt. Ik sms'te vandaag naar mijn mama dat mijn blog een mooi souvenir is, die mij nu met mijn voeten op de grond houdt. Ik was zo dom toen, en ben nu zo slim. Neh. 
Met alles wat ik nu weet kan het bijna niet meer mislopen met Baby Twee!

Dus we tellen rustig af. De keizersnede is nu gepland op 2 juni, en daar heb ik mij ondertussen helemaal bij neergelegd. Ofwel komt hij spontaan voor 2 juni, en dan mag ik gewoon bevallen, maar na die datum wordt het opnieuw een sectio, met al zijn voor- en nadelen. 
Die tweede juni zal er zo zijn. En ondertussen is er nog Niel zijn tweede verjaardag, en mijn achtentwintigste! 

Zo fladderen we samen van lichtpuntje naar lichtpuntje, aan heel hoge snelheid weliswaar!

Afbouwen (2)

Antidepressiva. Wat een uitvinding. Geluk in een pilletje! 
Eventjes een dipje? Geen enkel probleem, een pilletje per dag, een paar weken geduld en kijk, je voelt je beter, je hebt plots weer energie. Waarom nemen mensen dit niet gewoon standaard?

Maar dan word je zwanger en blijken die pillen niet onschuldig voor het foetusje. Oepsie, daar hadden we even allemaal niet bij stilgestaan. Maar geen probleem, we bouwen die pillen gewoon af. Van 60 mg naar 30 mg naar 15 mg naar 7.5 mg naar niets. 
Oftewel van niets-aan-de-hand naar af-en-toe-weer-een-dipje naar absolute klotemiserie. 

Want ik ben al een beetje door de hel gegaan de laatste weken. Mijn emoties en gedachten vliegen alle kanten uit, ik wissel huilbuien af met oncontroleerbaar gegiechel, ik twijfel aan mezelf, voel al mijn oude demonen terug bovenkomen. Elke stap dichter naar nul milligram zorgt voor meer complete chaos. 

Dus mijn excuses voor volgend stukje zelfmedelijden, maar het moet er even uit:
Waarom?
Waarom ik? 
Waarom kon ik niet de mama zijn die zo gelukkig was met haar baby, die lekker knus lag te zweven op haar roze wolk? 
Ik word zo kwaad als nieuwe mama's in mijn omgeving zeggen dat ze aan het genieten zijn, dat ze verliefd zijn, dat het zo zalig is. 
Fuck yooooouuuuuu!

Waarom?
Waarom was het bij mij gehuil, drama, depressie, therapie, pillen, zelfmoordgedachten,...?
En waarom moet ik daar nu nog altijd mee geconfronteerd worden, zoveel maanden later? 

Ik heb met ontzettend veel plezier de laatste verpakkingen van mijn medicatie in de vuilbak gekieperd, en ik wil ze nooit of nooit nog zien, laat staan innemen. 

Ik kan alleen maar hopen dat dat klein ventje in mijn buik deze keer hetgeen zal zijn dat mij oppept als ik een dipje heb. Dat ik misschien een herkansing krijg. Dat ik misschien toch zal kunnen genieten. 
Ik kan alleen maar hopen dat al die maanden therapie (met zijn bijhorende prijskaartje) echt een verschil gemaakt hebben. Dat ik geleerd heb om voor mezelf te zorgen, om mijn grenzen te stellen, om dingen in perspectief te zien. 

Want het is nu godverdomme genoeg geweest. 
Vraag ik zoveel? Ik wil gewoon een gelukkige mama zijn. Op een roze wolk. 

maandag 27 februari 2017

Daar gaan we weer...

Ik had het zelf nog niet direct in de mot...

Ja, ik loop ontzettend moe, maar heb dan ook een peuter in huis rondlopen die net hersteld is van een ferme griep. En ik ben zwanger, dat kan ook al eens vermoeidheid in de hand werken. 
Maar ik ben ook enorm emotioneel. Huilbuien worden dagelijks afgewisseld met momenten van onverklaarbare woede of frustratie. 
En ik pieker. Ik wil niet bevallen. Ik wil niet nog eens meemaken wat ik al meegemaakt heb. Ik wil geen keizersnede. En ik wil ook geen infusen en ruggenprikken en scheuren en naden en wonden en pijn. Ik wil geen huilende, krijsende baby die mijn borsten kapot zuigt en niet wil slapen en afziet van pijn en krampen. 
Ik wil niet buiten komen, wil geen mensen zien, wil niets doen. Maar word tegelijkertijd gek in mijn huis. 

En plots viel mijn frank. Daar gaan we weer. Heel stiekem is de Zwarte Hond wakker geworden, en steeds groter geworden. Hij komt steeds harder tegen mijn been wrijven en op mijn schoot springen, tot wanneer hij weer bovenop mij kan gaan liggen en daar kan blijven. 
De medicatie afbouwen ging nochtans goed. Ik voelde eigenlijk zo goed als geen effect. Tot nu.

Zoals gepland zit er dus niets anders op dan een afspraak maken met de huisarts, die mij hoogstwaarschijnlijk terug met antidepressiva zal willen laten starten. Tegen mijn zin, want ik wil echt niet dat mijn klein ventje moet afkicken van die viezigheid. 

Miljaar, hoe is het toch mogelijk? Ik dacht dat ik er sterk op stond, dat ik het zou aankunnen, deze keer. Het is mij nu echt wel duidelijk dat ik hier totaal geen controle over heb, dat het puur chemische onbalans is, die weer zijn tijd zal nodig hebben om op zijn plooi te komen. 

FUCK. 

woensdag 1 februari 2017

Liefdesbriefje

Wanneer stop je met groeien, Niel?
Want ik word soms een beetje angstig. Ga je nog lang bij mij op schoot kruipen en je hoofdje op mijn borst leggen? Ga je nog lang zo schattig door de living wandelen en achter mij lopen als ik de kamer verlaat?
En ga je nog lang zo ontzettend onbezorgd en gelukkig blijven, want ik word daar eerlijk gezegd zelf zo gelukkig van...

Gaan wij nog lang blijven zoals we zijn? Twee handen op één buik? Ik ken je zo goed, al je rare woordjes en geluidjes, je blikken. Ik weet wat je wilt en wat je nodig hebt, zonder woorden. Gaat dat altijd zo blijven?

Andere mensen zien je groeien en veranderen, maar zij zien alleen de grote sprongen. Stappen, alleen eten, een nieuw tandje. Maar ik zie elk klein dingetje dat je doet en leert. Hoe je plots beseft dat het gemakkelijker is om je lepel omgekeerd vast te houden als je patatjes eet. Of hoe je de trap leert af te gaan op je knieën. Ik zie de kleine details. Zal ik je altijd zo mogen kennen?

Ik ben nog altijd zo verliefd op jou. Ik krijg de kriebels in mijn buik als ik vanop een afstand naar je kijk. En ik ben jouw grote vriend, jouw beste vriend. Gaan we altijd zo gek blijven van elkaar?

Op de donkerste, druilerigste en koudste dagen ben jij mijn mooiste en warmste zonnestraal. Ik vind jou het allerbeste in mijn leven. Ik denk dat dat altijd zo zal blijven.

Je mama.

It's a boy!

Heb ik al vermeld dat Niel grote broer wordt van een... broer?
Over een paar maand deel ik mijn huis met DRIE mannen!

Heerlijk vind ik dat.
Ik en al mijn jongens.

Al moet ik wel toegeven dat ik een dag of twee met een blok in mijn maag heb gelopen, door de wetenschap dat ik nooit de mama zal zijn van een meisje. Ook al denk ik dat het eigenlijk niets voor mij is, kleedjes en staartjes en speldjes en roze en prinsessen en maandstonden en vriendjes en drama.
Maar toch, jongens zijn jongens he.

Ik heb er mij moeten overzetten, maar dat is bij dezen gebeurd. Laat de jongens maar komen.

En wat een voordelen voor ons zeg!
Ik heb de doos met kleinste babykleertjes van de zolder gehaald en alles in de kast gelegd. De zolder ombouwen tot derde slaapkamer kan gemakkelijk tien jaar wachten, aangezien we van plan zijn om ons bengels samen op een kamer te leggen. Dat lijkt mij wel leuk voor hen.
Het is misschien bijzaak, maar financieel is dit echt wel een meevaller.

En ik zei het al eerder, toen ik nog zwanger was van Niel: jongens zijn gewoon gemakkelijker, denk ik. Minder gedoe, iets minder zorgen.

Ondertussen begin ik stilletjes aan verliefd te worden op dat hummeltje in mijn buik. Het heeft lang geduurd, moet ik toegeven. Maar nu ik hem elke dag voel schoppen kan ik al niet meer zonder hem. En ik kijk er zo naar uit om hem te ontmoeten, om hem vast te houden, om te ontdekken wat voor persoontje hij zal zijn.
 Als hij maar half zo zalig zal zijn als dat ander klein persoontje in mijn leven, zal ik de gelukkigste mama op aarde zijn...

zondag 22 januari 2017

Afbouwen

Alles loopt op wieltjes. Ik voel me fantastisch, de baby blijft het goed doen, ik ben niet meer misselijk, voel me sterk, ik geniet keihard van de schopjes in mijn buik en van mijn klein engeltje die hier door ons huis rondfladdert. 

Jammer genoeg gooide mijn internetgedrag een beetje roet in het eten. Ik vroeg me af of ik borstvoeding kan geven terwijl ik nog altijd anti-depressiva neem, en dat bleek niet het geval te zijn. Heel goed beseffend dat ik dokter Google met een korrel zout dien te nemen, belde ik mijn psychiater op. 
Een aantal maanden geleden belde ik ze ook al eens om te vragen of ik überhaupt mocht zwanger worden met die pillen, en dat was geen enkel probleem. Ik kon er maar sterk op staan op het moment dat er weer zo een klein pummeltje mijn leven en mijn hersenen overhoop kwam gooien. 

Aan de telefoon vertelde ze dat borstvoeding geven geen goed idee is. En als ik haar vroeg over al die bijwerkingen die beschreven worden in de bijsluiter, zei ze dat ze niet kon ontkennen dat het risico op aangeboren hartafwijkingen en andere enge dingen bestaat. Ook is er een kans dat de baby na de geboorte ontwenningsverschijnselen zal vertonen.

EXCUSE ME VERY MUCH?

Mijn niet-zo-fantastisch gevoel dat ik al had bij haar werd bevestigd, dus ik zette met plezier een punt achter onze 'samenwerking' en maakte een afspraak bij de huisarts. 

Afbouwen en stoppen is de boodschap. Liefst zo snel mogelijk, maar ook niet te snel, want dan kan een mens al eens lelijk gaan doen. 
Ik probeer er rustig onder te blijven, maar na een paar dagen met een halve dosis voel ik wel al een verschil. Ik probeer genoeg te slapen, gezond te eten, voldoende buiten te komen, maar voel toch dat oude twijfels opnieuw door mijn hoofd spoken, dat ik emotioneler ben en mijn bed net iets te veel op zoek. 

Maar dat hoort erbij, denk ik dan. Mijn lijf moet opnieuw op zoek naar een evenwicht tussen alle dopamines, noradrenalines, serotonines en andere happy drugs in mijn hoofd. 
Tot nu toe blijven fysieke verschijnselen gelukkig wel uit, geen duizeligheid of misselijkheid dus...

En om eerlijk te zijn, ondanks de dipjes die ik nu voel, heb ik er eigenlijk wel vertrouwen in. Ik ben al sinds mei gestopt met mijn therapie, en heb me sindsdien nog geen enkele dag slecht gevoeld. Dus misschien was het moment sowieso al aangebroken om te denken aan afbouwen. 

Komt het terug, dan is het zo. 
Is de kans groot? Jammer genoeg wel ja, als ik de statistieken bekijk. Maar ik weet nu wat het is. En ik weet hoe het aan te pakken. Ik heb een mooi vangnet dat me op tijd een slap in the face kan geven. En die pillen hebben hun werk goed gedaan, dus ik zal ze zonder twijfel opnieuw beginnen te nemen als alles weer zwart wordt voor mijn ogen. 

Mijn zwarte hond genaamd Depressie is er dus nog, hoe klein en getemd ook. En als hij weer woest wil worden, dan ben ik er klaar voor...