zaterdag 4 november 2017

Update

Exact twee maand geleden begon ik terug te werken. Ongerust en in paniek. Doodsbang dat het niet zou lukken, dat ik mijn jongens te hard zou missen...
Het is niet van een leien dakje gelopen, die eerste weken. Ons jongens werden allebei ziek wat ervoor zorgde dat ik de eerste maand oververmoeid, emotioneel en ongerust op het werk doorbracht. Ik wilde zelf voor mijn jongens zorgen, ik miste ze, ik sliep zo weinig...
Ondertussen is er weer een maand gepasseerd en is het evenwicht wat terug gekeerd. Ze zijn niet meer ziek en wij slapen al wat beter. Ik begin verdomd goed te worden in het organiseren, plannen, regelen en rondcrossen.
En mijn werk is nog altijd de max.
Kijk ik nog altijd uit naar mijn ouderschapsverlof? Holy shit, ja.
Maar het gaat wel. Er zitten ferme kutdagen tussen, af en toe is er kortsluiting in mijn hoofd en af en toe wordt er gejankt. Maar de meeste dagen zijn goede dagen.
En zo leer ik, weeral, dat ik toch meer kan dan gedacht. En dat alles altijd weer op zijn pootjes terecht komt...

Briefje

Toen je net geboren was, moest je een tijdje op Neonatologie blijven. Het was 1 uur 's nachts, papa lag naast mij te snurken en ik was klaarwakker. Ik wilde bij jou zijn.
Ik vroeg aan de vroedvrouw of ik naar jou mocht en ze zei dat ik moest wachten. Nog een uur.
Ik kon niet wachten. Na een kleine rel stond ik al snel naast jou met mijn bed.
Toen wist ik nog niet dat het een van de mooiste nachten van mijn leven zou worden. Je werd bij mij gelegd en sliep de hele nacht op mij. Als je wakker werd of huilde legde ik je aan de borst en je dronk tot je weer rustig werd. Zo knuffelden en sliepen we tot de zon op kwam. De vroedvrouwen raadden me elk uur aan om naar mijn kamer te gaan en wat te rusten, maar ik wilde bij jou blijven.

Je was zo rustig die eerste dagen, ook toen je bij ons op de kamer mocht. Je dronk flink, je sliep flink. We namen je mee naar huis en je dronk en sliep nog altijd flink. Elke dag stond ik op en zei er een stemmetje in mijn achterhoofd, vandaag gaat hij beginnen wenen. Vandaag gaat het worden zoals bij Niel.
Maar die dag kwam niet. Je sliep. En je dronk. En je speelde en je lachte. En tot op vandaag doe je nog altijd net dat. Lachen. Spelen. Eten en drinken. Je bent altijd goedgezind. Je oogjes fonkelen altijd.

Je communiceert zo duidelijk met mij. Ik weet wanneer je honger hebt en wanneer je moe bent, omdat je het mij zo duidelijk toont. Wat een zalige baby ben jij.

Je bent zodanig rustig en braaf dat ik soms het gevoel heb dat mensen jou een beetje vergeten. Want je zotte broer is twee. Twee en luid en druk. En hij houdt van aandacht en weet heel goed hoe hij die kan opeisen. Dus zit jij er nogal vaak bij en je kijkt ernaar. Nog steeds tevreden.

Wat ik eigenlijk wil zeggen, klein ventje, is dat je je gerust mag laten kennen als je dat wil. Je papa en ik zijn getraind. Laat je maar gelden, eis de aandacht maar eens op, zodat iedereen rondom jou ook kan zien hoe geweldig jij wel bent.

Mama.