woensdag 17 mei 2017

Een woordje uitleg bij mijn ongeduld

Drie weken geleden lag ik vijf dagen in het ziekenhuis, omdat ik vroegtijdige weeën had en het erop leek dat onze man te vroeg ging komen. Ik was toen nog maar 33 weken ver. Ik kreeg spuiten voor de longrijping en weeënremmers via een infuus en gelukkig sloeg die behandeling aan. Drie dagen nadat ik het ziekenhuis mocht verlaten, was alles weer rustig in mijn buik.
Laat hem nog maar een paar weekjes zitten, zei iedereen. En, je zou niet de eerste zijn die weeënremmers krijgt en uiteindelijk over tijd gaat.
De schrik sloeg mij om het hart.
Over tijd gaan zal ik sowieso niet doen. Onze baby mag niet langer dan 38 weken en 4 dagen in mijn buik blijven zitten, omdat het risico op een doodgeboorte te groot wordt na die termijn, omwille van mijn diabetes. Normaal gezien zou ik dan ingeleid worden, maar dat mag niet meer nu ik al eens een keizersnede gehad heb.
Met andere woorden, als meneer niet spontaan komt tegen die 38 weken en 4 dagen, zal hij met een geplande keizersnede ter wereld komen.

En laat dat nu net mijn allergrootste schrik zijn.

Wat ik nu ga schrijven is mijn persoonlijke mening en daarmee wil ik niet oordelen over andere mama's die bevallen zijn met een keizersnede, maar in mijn ogen is een keizersnede niet bevallen. Het is op de meest onnatuurlijke, kunstmatige, technische, lelijke manier een baby uit je buik laten snijden. Het heeft voor mij niets te maken met de mooiste dag van je leven, integendeel.
Je wordt vastgebonden op een tafel, omringd door gemaskerde,  ingepakte, blauwe mensen. Je ziet niets en weet niet wat er gebeurt. Je voelt hoe de gynaecoloog in je buik snijdt, hoe er vier handen in je buik rondgrabbelen tot er plots een baby in de lucht wordt gestoken die de jouwe blijkt te zijn.
Toen Niel geboren werd, voelde ik niets. Geen liefde, geen overweldigend geluk, geen emotie. Ik dacht alleen, ok, hij is er. Dat is hem dus.  
Alle hormonen die moeten zorgen voor de gevoelens en de hechting zaten nog ergens diep in mij verstopt en deden hun werk niet, omdat ze daar ook helemaal niet klaar voor waren.
 Ik heb de hele tijd gejankt als een klein kind en had het gevoel alsof er niemand naar mij keek. Alsof niemand zag dat ik weende en bang was. Enkel David.

Daarna kwam de pijn. Mijn epidurale werd verwijderd en ik kreeg pijnstilling via een infuus, maar ik had daarmee niet genoeg. Stappen ging niet, zitten ging niet, lachen, hoesten, niezen deed pijn. Slapen ging niet, mij omdraaien in bed ook niet. Ik werd gewassen in bed en de dag erna werd ik door David gewassen in de douche, op een stoel.
Elke keer als ik mijn kind wilde zien, moest er volk opgetrommeld worden om mij met bed naar de Neonatologie te voeren. Daar lag Niel in een couveuse in de verste hoek van de zaal, waardoor alle andere mama's moesten stoppen met voeden of knuffelen. Ze moesten allemaal rechtstaan, alle andere couveuses moesten verzet worden en alle zetels moesten uit de weg geschoven worden zodat ik eventjes bij Niel zou kunnen geraken. 

Een week later strompelde ik naar huis, kon ook daar moeilijk slapen van de pijn. Wandelen ging zeer moeizaam. En na een paar weken was er die infectie. Plots waren mijn wonde en baarmoeder ontstoken en werd ik opnieuw opgenomen voor intraveneuze antibiotica.

Het was voor mij allemaal teveel en ik was toen al druk bezig met de afgrond in te storten.

Nu zijn we twee jaar later en besef ik dat ik mijn keizersnede en de manier waarop ze verlopen is, in paniek, associeer met mijn postnatale depressie.
Ik kan niet anders dan mij afvragen hoe alles zou verlopen zijn moest ik op een natuurlijke manier bevallen zijn, ook al weet ik dat dat geen enkele zin heeft.
En ik ben jaloers. Jaloers op alle mama's rondom mij die er baby's uitpersen alsof het niets is, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Want dat is het eigenlijk ook, maar waarom dan niet voor mij?

Deze baby wordt hoogstwaarschijnlijk onze laatste baby. Het voelt dus voor mij aan als een nieuwe maar ook als een laatste kans. Ik wil weten hoe het voelt. En nog veel meer wil ik weten dat ik het kan. Dat mijn lichaam wél gemaakt is om kinderen te baren en te voeden.
Op 33 weken was hij er bijna. En vorig weekend ook, want toen hebben we weer een nachtje op het verloskwartier doorgebracht, met weeën om de drie minuten, met een ingedaald baby en 3 centimeter ontsluiting. Je bent in arbeid, zei de vroedvrouw en mijn geluk kon niet op. Een paar uur later viel de boel stil en nog een paar uur later stonden we terug thuis. Dat is ondertussen 4 dagen geleden en mijn buik is weer helemaal rustig.
De tijd dringt, zo voelt het voor mij. Ik heb nog 16 dagen de tijd om dat ventje er op een natuurlijke manier uit te krijgen, en ook al weet ik dat ik niets kan forceren, er wordt hier zeer fanatiek gewandeld, gedanst, gevogeld, in de tuin gewerkt en ananas gefret.
Dus ik ben ongeduldig. Niet omdat ik het zwanger zijn beu ben, zoals veel mensen insinueren. Want dat is niet zo. Ik voel me eigenlijk nog zeer goed voor mijn 36 weken. Niet omdat ik ongeduldig ben om hem te zien want ik weet dat het niet meer veraf is. Wel omdat elke dag dat hij blijft zitten een dag dichter bij een keizersnede is, en hoe banaal het voor een buitenstaander kan klinken, voor mij zou dat de hel zijn.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten