zondag 27 augustus 2017

Friemelkont

Lieve kleine Niel,


Ik vind het leuk dat jij altijd zo flink slaapt. Ik denk zelf dat jij slapen leuk vindt, van wie zou je dat mee hebben? 

Maar soms lukt het eens niet. En dan ween je stilletjes tot ik bij jou kom. 

En dan zeg je, Nieltje mee. Dan mag je mee in het grote bed van mama en papa. 

Zoals vannacht. 

Papa is zelfs in de zetel gaan slapen omdat het te warm was met ons drie, jij kleine gelukzak. 

En dan begint het. 

Draaien. En schoppen. Tenen in mijn neus en handen op mijn gezicht en een poep tegen mijn buik. Een deel van mij ergert zich een beetje want ik ben zo moe. 

Maar het grootste deel wil heel de nacht wakker blijven. En luisteren naar je zuchtjes. En wrijven over je buikje en je rugje. En voelen aan je haartjes en ruiken aan je halsje. 


Deze morgen stond ik gebroken op. Ik was zo moe. Zo moe maar zo verliefd op jou. 

Mijn kleine friemelkont...

Back to work

Veertien weken vlogen voorbij. Nog vijf dagen en ik ga terug aan het werk.
Heb ik al die weken lopen zagen over hoe ik dat thuis zijn helemaal niet leuk vind? Ja. Over hoe ik het haat om huismoeder te zijn? Absoluut.
Kan ik elk moment in tranen uitbarsten bij de gedachte dat mijn zwangerschapsverlof er op zit? Honderd keer ja...
Elke ochtend mijn mannen om 6u30 uit hun bed koteren en ze zo snel mogelijk eten geven, wassen en aankleden. Ze in snel tempo in de auto steken zodat ze om zeven uur in de opvang zijn. En ze dan niet meer zien tot 17u30. Elke dag, vijf dagen per week.
Klinkt als de normaalste zaak ter wereld, want welke werkende moeder moet het niet zo doen, maar ik ben de laatste twee jaar ferm verwend geweest als het aankomt op tijd doorbrengen met mijn kroost en ik weet dat dit voor mij een gigantische aanpassing wordt.
Het is ook alsof het nu pas tot mij doordringt dat ik nooit meer zo veel weken na elkaar zal kunnen doorbrengen met mijn jongens. Ook al heb ik het gevoel dat ik er echt van genoten heb, ik voel me toch immens verdrietig omdat er nu een eind aan komt. Nu moet ik echt terug naar de realiteit, meedraaien in de maatschappij, presteren op het werk, mij haasten, duizend-en-één dingen proberen doen op zo kort mogelijke tijd, mijn huishouden draaiende houden,... Wanneer ga ik in godsnaam nog tijd hebben om mijn kinderen groot te zien worden?
Ik heb me wel zo goed mogelijk voorbereid. De poetsvrouw komt elke twee weken, en mijn strijk neemt ze er ook bij. Warm eten kunnen David en ik op het werk doen, en de jongens in de crèche waardoor we 's avonds boterhammen kunnen eten en er niet meer moet gekookt worden. Want minder koken betekent minder boodschappen, minder werk, minder afwas en minder opruimen.
Zo kan ik mijn avonden zoveel mogelijk doorbrengen met spelen, boekjes lezen, badjes geven en knuffelen.
En de weekends? Die zijn voor mij heilig. Tot voor kort plande ik ze met plezier helemaal vol, nu wil ik niets liever dan ze doorbrengen met mijn kindjes. En al de rest komt op de tweede plaats.
Maar laat het feit dat ik mijn mannen ga missen ook het enige zijn dat ik jammer vind aan terug gaan werken. Want ik werd het gezeul met wasmanden, het opruimen, de strijk, de was, de plas, de eentonigheid van het thuis zitten echt wel beu. Ik kijk er dus echt enorm naar uit om mij terug op de werkvloer te begeven, een nieuwe werkvloer nog wel!
Ik ga terug naar het UZ, waar ik kinderen met diabetes zal begeleiden. Een nieuwe afdeling, een nieuw team, een nieuwe uitdaging. Terug naar school vanaf oktober. Ja, ik heb er eindeloos veel zin in.
We gaan dus op zoek naar een volledig nieuw evenwicht ten huize De Lombaerde, hopelijk zonder al te veel tranen van mijn kant. Ik doe mijn best om te denken aan al die mama's die het mij al voordeden. Ook dit komt wel goed...

zondag 6 augustus 2017

Update

Geen nieuws, goed nieuws. Toch?

Wel ja. Ik heb alleen maar goed nieuws. Dat het goed gaat met ons. Met Niel en met Oliver. En ook met mij...

Twee kinderen is niet te onderschatten. We hadden met ons drie een mooie routine gevonden. Niel sliep elke nacht flink door, zijn darmproblemen waren van de baan, hij deed het goed in de opvang. 
We keken zo ongeduldig uit naar de komst van dat tweede spookje, maar na een paar dagen thuis keken we elkaar soms eens bedenkelijk aan. 

Why the f*ck hebben we dit gedaan? Het was zo rustig, we waren zo lekker uitgerust en nu zijn we verdomme weer de hele nacht op, aan het sukkelen met borstvoeding en luiers en minikleertjes. 
Ons leven stond weer op zijn kop, maar deze keer wisten we wel dat het allemaal een kwestie van tijd was. Het was zoeken naar een nieuw evenwicht. 
De slapeloze nachten werden we stilaan opnieuw gewoon. De borstvoeding ging goed. Niel vond die kleine baby in huis wel leuk en Oliver bleek een heel gemakkelijke baby te zijn.

Nu zijn we 11 weken ver. En het evenwicht komt er, traag maar zeker. Oliver drinkt nog 1 keer per nacht dus soms mogen we eens een blokje van 4 of 5 uur slapen. Niel is gek van zijn kleine broer, geeft graag flesjes en tuutjes en moet er elke keer bij zijn als er een kakapamper ververst wordt. David slaagt erin om werken en twee kindjes te combineren met trainingen. En ik... ik sta erbij en kijk ernaar. En ik zag dat het goed was. 
Het is druk, dat wel. Ik vind soms de tijd niet om dat klein mannetje eens even in mijn armen te nemen. 
De voorbije weken zijn al voorbij gevlogen en de komende weken zullen dat ook doen. En dan is het werken geblazen en moet ik een beetje afscheid nemen van mijn mannen. 
Ik ben dus heel bewust aan het genieten van de uren met mijn zoontjes. Van de lachjes en de knuffels. Van samen spelen en samen slapen. 

Ik heb nog maar eens al het geluk van de wereld in mijn handen, en ik kan er nog eens van genieten ook.
En dat maakt mij eerlijk gezegd heel fier. Ik voel me supersterk omdat ik niet opnieuw in de put ben gevallen, maar alles wat ik de voorbije twee jaar geleerd heb, goed gebruikt heb. Alsof ik mijn tweede kans met beide handen gegrepen heb en heel bewust beslist heb om er het allerbeste van te maken. En dat lukt.

Ik, die zolang verkondigd heb dat roze wolken verzinsels zijn, zit op zo'n wolk te zweven terwijl mijn twee kleine mannen naast mij zitten. 
Wie had dat ooit gedacht?