donderdag 24 mei 2018

Code Oranje

Deze wil ik opschrijven.
In de hoop dat ik hem zo nooit zal vergeten.

Code Oranje in België. Onweer in het hele land. De hele vooravond was het al stilletjes aan het rommelen.
Papa moest naar de dokter dus wij waren met ons drietjes thuis. Plots waren er donderslagen en bliksemflitsen.
Ik nam jullie snel mee naar boven, met jullie pyjamaatjes al aan en jullie melkje mee.

En we ging op de grond zitten voor het groot venster van jullie kamer, om naar die ruziënde wolken te kijken.
Oliver, jij kroop dicht bij mij, je was niet op je gemak, maar je bleef wel stil op mijn schoot zitten (terwijl je normaal geen seconse stil kan zitten) en je keek verwonderd naar buiten.
Niel, je was zo stoer, maar je ogen heel groot en je hield mij in de gaten. Maar hoe meer je mij zag genieten van het lichtspektakel en de knallen, hoe leuker je het vond.

Mama had zo'n zware dag vandaag. Maar jullie, jullie maken echt alles weer goed. Er stroomt zoveel liefde in ons huis.
Dit momentje zal ik koesteren, en proberen vasthouden wanneer ik het even moeilijk heb.
Bedankt, mijn lieve jongens. Mijn eeuwig, eindeloos geluk ♡

maandag 8 januari 2018

Eerste schooldag

Mijn lieve kleine jongen,

Vandaag ging je voor de eerste keer naar school. Je was zo flink. Zo stoer. 

We hebben je afgezet samen met tante meter en nonkel Tom. We waren nog maar net op de speelplaats of je wilde al op een moto zitten. En in de klas begon je direct te spelen met de vliegtuigen.
Maar je merkte ook wel dat er iets geks aan de hand was, want je had ons goed in de gaten. Toen je merkte dat er andere kindjes aan het huilen waren, begon je ook te wenen. 

Maar je bent nu al groot, dus we moesten je wel achterlaten. Heb ik genoeg gezegd dat we je vanmiddag komen ophalen?

De dag gaat zo traag voorbij. Ik heb me sterk gehouden deze ochtend, voor jou. En ik wilde net zo stoer zijn.
Maar daarnet keek ik door het venster naar de speelplaats en ik zag jou fietsen. En ik moest eraan...

Dus ik zit hier een beetje te wenen terwijl ik nadenk over hoe de voorbije tweeënhalf jaar voorbij gevlogen zijn. En over hoeveel zalige momenten we al beleefd hebben met jou. Hoe je kleine peutermaniertjes ons de laatste tijd zo uitdagen, maar ook vertederen. Of moet ik zeggen kleutermaniertjes?
Want dat ben je nu, een echte kleuter. Ik mag je geen peuter meer noemen, en al zeker geen baby. 
Al zal je altijd mijn kleine baby blijven, hoor. 

Stel het daar goed, mijn klein ventje. Ik ben zo ontzettend fier op jou.

Tot straks aan de schoolpoort!

Dikke kus,

Je mama.

zaterdag 4 november 2017

Update

Exact twee maand geleden begon ik terug te werken. Ongerust en in paniek. Doodsbang dat het niet zou lukken, dat ik mijn jongens te hard zou missen...
Het is niet van een leien dakje gelopen, die eerste weken. Ons jongens werden allebei ziek wat ervoor zorgde dat ik de eerste maand oververmoeid, emotioneel en ongerust op het werk doorbracht. Ik wilde zelf voor mijn jongens zorgen, ik miste ze, ik sliep zo weinig...
Ondertussen is er weer een maand gepasseerd en is het evenwicht wat terug gekeerd. Ze zijn niet meer ziek en wij slapen al wat beter. Ik begin verdomd goed te worden in het organiseren, plannen, regelen en rondcrossen.
En mijn werk is nog altijd de max.
Kijk ik nog altijd uit naar mijn ouderschapsverlof? Holy shit, ja.
Maar het gaat wel. Er zitten ferme kutdagen tussen, af en toe is er kortsluiting in mijn hoofd en af en toe wordt er gejankt. Maar de meeste dagen zijn goede dagen.
En zo leer ik, weeral, dat ik toch meer kan dan gedacht. En dat alles altijd weer op zijn pootjes terecht komt...

Briefje

Toen je net geboren was, moest je een tijdje op Neonatologie blijven. Het was 1 uur 's nachts, papa lag naast mij te snurken en ik was klaarwakker. Ik wilde bij jou zijn.
Ik vroeg aan de vroedvrouw of ik naar jou mocht en ze zei dat ik moest wachten. Nog een uur.
Ik kon niet wachten. Na een kleine rel stond ik al snel naast jou met mijn bed.
Toen wist ik nog niet dat het een van de mooiste nachten van mijn leven zou worden. Je werd bij mij gelegd en sliep de hele nacht op mij. Als je wakker werd of huilde legde ik je aan de borst en je dronk tot je weer rustig werd. Zo knuffelden en sliepen we tot de zon op kwam. De vroedvrouwen raadden me elk uur aan om naar mijn kamer te gaan en wat te rusten, maar ik wilde bij jou blijven.

Je was zo rustig die eerste dagen, ook toen je bij ons op de kamer mocht. Je dronk flink, je sliep flink. We namen je mee naar huis en je dronk en sliep nog altijd flink. Elke dag stond ik op en zei er een stemmetje in mijn achterhoofd, vandaag gaat hij beginnen wenen. Vandaag gaat het worden zoals bij Niel.
Maar die dag kwam niet. Je sliep. En je dronk. En je speelde en je lachte. En tot op vandaag doe je nog altijd net dat. Lachen. Spelen. Eten en drinken. Je bent altijd goedgezind. Je oogjes fonkelen altijd.

Je communiceert zo duidelijk met mij. Ik weet wanneer je honger hebt en wanneer je moe bent, omdat je het mij zo duidelijk toont. Wat een zalige baby ben jij.

Je bent zodanig rustig en braaf dat ik soms het gevoel heb dat mensen jou een beetje vergeten. Want je zotte broer is twee. Twee en luid en druk. En hij houdt van aandacht en weet heel goed hoe hij die kan opeisen. Dus zit jij er nogal vaak bij en je kijkt ernaar. Nog steeds tevreden.

Wat ik eigenlijk wil zeggen, klein ventje, is dat je je gerust mag laten kennen als je dat wil. Je papa en ik zijn getraind. Laat je maar gelden, eis de aandacht maar eens op, zodat iedereen rondom jou ook kan zien hoe geweldig jij wel bent.

Mama.

maandag 9 oktober 2017

Have another baby, they said. It will be fun, they said.

Lang geleden dat ik nog eens iets schreef. Dat komt omdat ik geen structuur krijg in wat ik wil schrijven, net zoals ik het moeilijk vind om structuur te krijgen in mijn dagelijks leven. 

Ik werk nu anderhalve maand terug voltijds. In die anderhalve maand ziet een doorsnee dag er zo uit:
Ik sta om zes uur op en probeer te douchen en mij aan te kleden zonder dat de kindjes wakker worden. Dat lukt meestal niet. Dan haast ik mij om zo snel mogelijk klaar te zijn zodat ik een of twee huilende kinderen uit hun bedje kan plukken. 
Ik breng ze een voor een naar beneden, ik kleed ze aan, geef Oliver zijn aerosol en zijn fles, maak ontbijt voor Niel en, als er tijd is, voor mezelf. Negen kansen op tien dat Niel ondertussen aan het wenen is omdat hij zijn tuut moest afgeven of geen broek wil aandoen of koude melk wilde in plaats van warme.  Daarna zeul ik (meestal zwaar zwetend) twee luiertassen, mijn handtas en mijn werkzak naar de auto en steek dan Niel en de maxi cosi met Oliver in de auto. 
Ik rijd nog geen kilometer en pak de hele verzameling terug uit de auto en sleur alles en iedereen de crèche binnen. 
Rond kwart na zeven vertrek ik naar het werk, met het gevoel alsof ik al een hele werkdag achter de rug heb. 
Ik rijd ook vaak wenend weg van de crèche, omdat ik het haat, omdat ik mijn kinderen mis, omdat ik mij schaam dat ik ze daar zo binnengooi, omdat ik niet kan geloven dat ik zo'n moeder geworden ben, die haar kinderen als eerste afzet in de opvang.
Mijn werk is leuk. Het is uitdagend, afwisselend, het geeft mij heel veel voldoening. Ik voel me daar terug mens in plaats van alleen mama. 
Maar ik ben met momenten zo dwaas als een kieken door het slaaptekort. Simpele rekensommetjes maken lijkt onmogelijk, ik vergeet dingen, maar kan gelukkig rekenen op veel begrip van mijn collega's. 
Tussendoor bel ik eens naar de crèche om te zien hoe het met mijn mannen gaat. Ze zijn namelijk allebei al meer dan een maand ziek, maar bij gebrek aan verlof kan ik niet met hen thuis blijven. Dus ik geef ze 's morgens vaak een suppo tegen de koorts zodat ze de dag kunnen doorkomen. Ze krijgen dan tegen de middag pas koorts, en aangezien de opvang een keer per dag koortswerende medicatie mag geven kunnen we het zo rekken tot we ze kunnen ophalen. 
Fantastisch voel ik mij daarbij. 
Of als ze echt te ziek zijn laat ik ze bij een babysitter van de CM, een vreemde die een hele dag voor mijn kinderen zorgt. Gelukkig een heel lieve vreemde die supergoed voor mijn mannen zorgt en in de toekomst steeds minder vreemd zal worden. 
Met een beetje geluk eindigt mijn werkdag tussen half vijf en vijf. Jammer genoeg stoppen heel veel mensen op dat uur met werken waardoor ik vaak lang in de file sta. En dat vind ik vreselijk frustrerend. Want ik heb gedaan met werken en wil zo snel mogelijk bij mijn kindjes zijn. 
Ik ben meestal thuis rond half zes. Niel staat mij meestal op te wachten en verwent mij met een zalige verwelkoming. 
En dan gaat de werkdag verder. Opruimen, afwassen, kindjes eten geven, kindjes in bad steken (nadat het mij invalt dat dat eigenlijk al veel te lang geleden is), zakken klaarzetten voor de dag erop, kindjes in bed steken en tussendoor zeker blijven opvoeden.
Met een beetje geluk zitten we om acht uur in de zetel. 
Ik probeer elke dag zo vroeg mogelijk in bed te kruipen, soms lig ik er om half negen al in. Doordat de kindjes ziek geweest zijn, zitten David en ik met een serieus slaaptekort. Nu ze genezen zijn slaagt Oliver er nog altijd niet in om door te slapen en moeten we soms 10 keer per nacht opstaan om hem eten te geven, te troosten of zijn tuutje te geven. Niel heeft ook regelmatig nachtmerries en belandt vaak tussen ons in bed. 
En om zes uur gaat de wekker opnieuw af. 

Ik ben er zeker van dat heel veel mama's dit herkennen. Ik wil ook niet zeggen dat mijn situatie speciaal is of vermoeiender dan iemand anders zijn situatie. 
Maar ik haat dit echt. Ik word er zo ongelukkig van. Ik ga continu over mijn grens. Vind geen seconde tijd voor mezelf of mijn relatie. 
Ik haat het dat ik mijn kinderen zo weinig zie. Dat ik enkel de lastige uurtjes krijg. Dat ik ze 's morgens om kwart na zes uit bed moet halen terwijl ze nog doodmoe zijn. Dat ik mijn eigen kind maar twee dagen op zeven fruitpap of groentepap kan geven. Dat ze groot worden en dat ik het niet zie. 
Dat ik niet meer kan genieten van kleine dingen omdat er zo veel moet gebeuren. Dat wanneer Niel mij vraagt om bij hem te zitten in de zetel, ik daar geen tijd voor kan maken.

Alles ziet er zo mooi uit voor de kindjes er zijn. Het droombeeld van dat kleine babytje en later het droombeeld van een broertje of zusje. 
Gisteren stond ik op een tweedehandsbeurs en zag tientallen zwangere koppeltjes shoppen en dromen. 
En ik dacht HA. 
HA HA HA. 
Wacht maar. 

Ik vind het zwaar. Neh. En ik vind het nog altijd moeilijk om dat toe te geven omdat ik toch nog altijd de indruk heb dat mama's rond mij doen wat ik doe en toch nog hobby's hebben en sporten en vriendinnen zien en uitstapjes doen en dat alles met de glimlach. 
Misschien is mijn draagkracht minder en dat is dan maar zo. Ik blijf mijzelf voorhouden dat dit tijdelijk is. Vanaf 1 september mag ik 80% beginnen werken. In mei loopt mijn opleiding als diabeteseducator af en moet ik niet meer studeren, naar de les gaan of stage lopen. 
En ze zullen groter worden. En zelfstandiger. Misschien slapen ze binnenkort wel beter. 
Ondertussen doen we voort, we draaien mee in onze maatschappij, die ik persoonlijk ontzettend veeleisend vind. 

zondag 27 augustus 2017

Friemelkont

Lieve kleine Niel,


Ik vind het leuk dat jij altijd zo flink slaapt. Ik denk zelf dat jij slapen leuk vindt, van wie zou je dat mee hebben? 

Maar soms lukt het eens niet. En dan ween je stilletjes tot ik bij jou kom. 

En dan zeg je, Nieltje mee. Dan mag je mee in het grote bed van mama en papa. 

Zoals vannacht. 

Papa is zelfs in de zetel gaan slapen omdat het te warm was met ons drie, jij kleine gelukzak. 

En dan begint het. 

Draaien. En schoppen. Tenen in mijn neus en handen op mijn gezicht en een poep tegen mijn buik. Een deel van mij ergert zich een beetje want ik ben zo moe. 

Maar het grootste deel wil heel de nacht wakker blijven. En luisteren naar je zuchtjes. En wrijven over je buikje en je rugje. En voelen aan je haartjes en ruiken aan je halsje. 


Deze morgen stond ik gebroken op. Ik was zo moe. Zo moe maar zo verliefd op jou. 

Mijn kleine friemelkont...

Back to work

Veertien weken vlogen voorbij. Nog vijf dagen en ik ga terug aan het werk.
Heb ik al die weken lopen zagen over hoe ik dat thuis zijn helemaal niet leuk vind? Ja. Over hoe ik het haat om huismoeder te zijn? Absoluut.
Kan ik elk moment in tranen uitbarsten bij de gedachte dat mijn zwangerschapsverlof er op zit? Honderd keer ja...
Elke ochtend mijn mannen om 6u30 uit hun bed koteren en ze zo snel mogelijk eten geven, wassen en aankleden. Ze in snel tempo in de auto steken zodat ze om zeven uur in de opvang zijn. En ze dan niet meer zien tot 17u30. Elke dag, vijf dagen per week.
Klinkt als de normaalste zaak ter wereld, want welke werkende moeder moet het niet zo doen, maar ik ben de laatste twee jaar ferm verwend geweest als het aankomt op tijd doorbrengen met mijn kroost en ik weet dat dit voor mij een gigantische aanpassing wordt.
Het is ook alsof het nu pas tot mij doordringt dat ik nooit meer zo veel weken na elkaar zal kunnen doorbrengen met mijn jongens. Ook al heb ik het gevoel dat ik er echt van genoten heb, ik voel me toch immens verdrietig omdat er nu een eind aan komt. Nu moet ik echt terug naar de realiteit, meedraaien in de maatschappij, presteren op het werk, mij haasten, duizend-en-één dingen proberen doen op zo kort mogelijke tijd, mijn huishouden draaiende houden,... Wanneer ga ik in godsnaam nog tijd hebben om mijn kinderen groot te zien worden?
Ik heb me wel zo goed mogelijk voorbereid. De poetsvrouw komt elke twee weken, en mijn strijk neemt ze er ook bij. Warm eten kunnen David en ik op het werk doen, en de jongens in de crèche waardoor we 's avonds boterhammen kunnen eten en er niet meer moet gekookt worden. Want minder koken betekent minder boodschappen, minder werk, minder afwas en minder opruimen.
Zo kan ik mijn avonden zoveel mogelijk doorbrengen met spelen, boekjes lezen, badjes geven en knuffelen.
En de weekends? Die zijn voor mij heilig. Tot voor kort plande ik ze met plezier helemaal vol, nu wil ik niets liever dan ze doorbrengen met mijn kindjes. En al de rest komt op de tweede plaats.
Maar laat het feit dat ik mijn mannen ga missen ook het enige zijn dat ik jammer vind aan terug gaan werken. Want ik werd het gezeul met wasmanden, het opruimen, de strijk, de was, de plas, de eentonigheid van het thuis zitten echt wel beu. Ik kijk er dus echt enorm naar uit om mij terug op de werkvloer te begeven, een nieuwe werkvloer nog wel!
Ik ga terug naar het UZ, waar ik kinderen met diabetes zal begeleiden. Een nieuwe afdeling, een nieuw team, een nieuwe uitdaging. Terug naar school vanaf oktober. Ja, ik heb er eindeloos veel zin in.
We gaan dus op zoek naar een volledig nieuw evenwicht ten huize De Lombaerde, hopelijk zonder al te veel tranen van mijn kant. Ik doe mijn best om te denken aan al die mama's die het mij al voordeden. Ook dit komt wel goed...